Rain man (13 page)

Read Rain man Online

Authors: Leonore Fleischer

BOOK: Rain man
6.09Mb size Format: txt, pdf, ePub

'Goed, monteurs werken niet op zondag,' merkte Charlie sarcastisch op. 'Zeg tegen hem dat hij die sproeiers te pakken krijgt. Dat hij ze vandaag nog te pakken krijgt. Of ik maak gehakt van hem!'

Hij luisterde nog vijftien seconden naar het gejammer van Lenny, terwijl zijn bruine ogen de hal afzochten naar Raymond. Daar zat hij, nog steeds in zijn stoel, televisie te kijken en te knabbelen op vetrijke zoutjes.'Lenny, die knaap van de lening is het probleem niet. Wyatt kan de auto's niet vinden om ze in beslag te nemen. Als we eerst die sproeiers maar gevonden hebben, kalmeert iedereen wel weer, zelfs...' De stem van Lenny brabbelde weer in zijn oor, klagend over de kopers,die hem ongenadig op zijn huid zaten. 'Lenny, je kunt ze niet laten lopen,' pleitte Charlie. 'Als zij zich terugtrekken, hoe moet ik Wyatt dan betalen? En hoe kan ik die gasten hun aanbetaling teruggeven? Dat geld is al in Milaan, Len.'

Nog meer klachten van Lenny Barish, en Charlie liet zijn voorhoofd tegen het metalen paneel in de telefooncel rusten om het af te laten koelen. Zwijgend sloeg hij er met zijn vuist op van frustratie. Jezus! Konden ze geen van allen meer denken? Gewoon hun hersens gebruiken?

'Je moet verkópen, zo moet je het doen!' blafte hij in de telefoon. 'Je denkt! Je praat! Je smeekt!' Een barstende hoofdpijn trok van de achterkant van Charlies schedel naar de streek rond zijn ogen en hij kromp ineen van de pijn toen hij tot een besluit kwam.

'Zeg maar dat ze ieder tienduizend korting krijgen,' zei hij ten slotte. 'Dat is de helft van onze winst. Vertel ze maar dat het onze hele winst is, begrepen?' Charlie keek op zijn horloge. Bijna vertrektijd. 'Luister. Over drie uur ben ik in Los Angeles op het vliegveld. Dan zal ik hen opbellen. Ja, vanaf het vliegveld, ik beloof het je. Goed. Goed. Hou vol, jongen. Verspeel het niet.'

Hij hing de hoorn op en keek weer op zijn Rolex. Nog minder dan tien minuten om het vliegtuig te halen. En Raymond deed alles langzaam. Als je hem haastte, kwam hij helemaal niet vooruit. Met lange, soepele sprongen liep hij naar de plek waar zijn broer aan de mini-t.v. gekluisterd zat en vroeg: 'Zo, hoe was Wapner? Wie heeft er gewonnen?' Raymond wendde zijn blik niet van het scherm af. 'De eiser. Schadevergoeding tot een bedrag van driehonderdzevenennegentig dollar. En de kosten van het geding.' 'Prachtig,' zei Charlie gemaakt hartelijk. 'Zijn gezicht beviel me.'

Nu keek Raymond op, verbaasd en achterdochtig. '"Hij" was een vrouw. Hij was Ramona Quiggly.' 'We hebben nog zes minuten,' zei Charlie kortaf. 'Laten we voortmaken.' Hij pakte zijn tas van de vloer en liep voorop

door de hal naar de uitgangen met Raymond achter zich aan. Raymonds handen bungelden onbeholpen, als klauwen; hij hield zijn hoofd schuin als een hond. Het begon Charlie op te vallen dat deze houding van het hoofd van zijn broer een toestand aangaf van wat dokter Bruner 'niet-angst' genoemd had. Het betekende dat voor het ogenblik alles in orde was met Raymond, hoewel dat op elk willekeurig moment om kon slaan in paniek bij een plotselinge bedreiging van Raymonds veiligheid.

Wat precies op dit moment gebeurde.

De muren van de hal bestonden uit grote ramen die uitkeken op de startbanen, zodat vertrekkende passagiers konden genieten van het schouwspel van opstijgende en landende DC- 10's en jumbojets. Charlie wees op een straalvliegtuig dat dicht bij het raam stond en riep over zijn schouder naar Raymond.

'Dat is ons vliegtuig, die daar. Mooi, hè? Je hebt nog nooit in een...'

Iets, een sterker wordend gevoel, zei Charlie zich om te draaien. Raymond was stokstijf blijven staan en staarde door het glas naar het lijnvliegtuig. Hij was al begonnen met het monotone gemompel dat Charlie herkende als een teken dat een buitensporige angst Raymond in zijn greep begon te krijgen. 'Neergestort,' mompelde Raymond. 'Natuurlijk, dat... dat... vliegtuigongeluk... in augustus. 16 Augustus 1987. Honderdzesenvijftig mensen kwamen... Ze kwamen allemaal...' 'Dat was een ander vliegtuig, Ray,' merkte Charlie haastig op. 'Dit is een prachtvliegtuig. Dit is veilig.' 'Neergestort,' zei Raymond bijna onhoorbaar. 'En verbrand.'

Jezus! Waarom nu? Waarom ik? Charlie keek weer op zijn horloge. Als ze bijzonder veel geluk hadden en erg snel opschoten, hadden ze nog vier hele minuten voor het vertrek. 'We moeten naar huis vliegen, Ray.' Hij sprak snel, met nadruk, in de hoop dat zijn bedoeling over zou komen. 'Het is belangrijk. Wat dacht jij dat we hier aan het doen waren? Dit is een luchthaven, zie je. Hier staan vliegtuigen!' Maar Raymond stond onbeweeglijk stil en staarde uit het raam. Hij leek verlamd te zijn, niet in staat een stap te nemen. Charlie dacht snel na.

'Dat ongeluk. Was dat dezelfde luchtvaartmaatschappij als deze? Dezelfde naam?' 'Dezelfde naam,' antwoordde Raymond. 'Daar heb ik nooit iets van moeten hebben,' stemde Charlie in. Hij zocht op de monitor boven hun hoofd, waarop de vertrek- en aankomsttijden te zien waren, naar een andere vlucht naar Los Angeles. 'Wat denk je van... American om zes uur vijfen...' 'Neergestort,' antwoordde Raymond met een bijna tastbare angst in zijn stem. Hij tastte achter zich naar zijn rugzak, naar het notitieboek van de Lijst van Onheilspellende Gebeurtenissen, onweerlegbaar bewijs, maar Charlie stak beslist zijn hand op om hem tegen te houden.

'Bespaar me het notitieboek. Ik geloof je op je woord.' En daar ging Charlie weer, terug naar de monitor, om een andere vlucht te proberen. 'Misschien... Continental, hè?' 'Neergestort...'

'En verbrand, ja. Kijk, Ray, elke maatschappij heeft, zeg maar één ongeluk. Maar al de andere vliegtuigen zijn volmaakt...' Charlie brak zijn zin af. Hij besefte dat dit een nutteloze poging was, alsof je probeerde quantumfysica uit te leggen aan een golden retriever. Hij veranderde van tactiek. 'Is er misschien één luchtvaartmaatschappij waarvan nog nooit een vliegtuig neergestort is?' 'Qantas,' zei Raymond onmiddellijk.

Charlie liet een gefrustreerd, vreugdeloos gelach horen. 'Uitstekend. Gaan we toch verdomme gewoon via Australië!' Hij had er genoeg van. Hij had alles gehad wat hij verdragen kon. Hij hoorde die meter van zijn leven weer tikken en hier stond hij logisch te redeneren met een krankzinnige. Prachtig! Raymond zou in dat vliegtuig stappen al moest Charlie hem met zijn eigen handen optillen en erheen dragen, schoppend en schreeuwend. Als ze eenmaal van de grond waren, zou zijn broer geen keus hebben. Met een koptelefoon, een film onderweg, kleine zakjes pinda's en lekkere maaltijden in plastic schaaltjes zou Raymond zich misschien die drie uur naar Los Angeles wel rustig houden.

'Zo is het wel genoeg geweest! Je stapt in het vliegtuig!' Charlie greep Raymond bij zijn mouw en begon hem vooruit te slepen. Onmiddellijk verstijfde Raymond volledig, alsof een rigor mortis over hem was gekomen. Zijn hoofd sloeg heftig van de ene kant naar de andere, zijn ogen rolden, nu alle alarmsystemen van zijn waanzin in werking gesteld werden. Nu werd zijn bestaan zelf bedreigd. Neergestort en verbrand, neergestort en verbrand...

De aanblik van Raymond was zo schokkend dat Charlie hem losliet en een stap achteruit deed. Hij begreep dat zijn broer zich al ver in zijn privé-wereld teruggetrokken had, een wereld waar je hem niet kon bereiken. Hoeveel overredingskracht of zakken kaascrackers je ook zou gebruiken, ze zouden Raymond nu niet meer terug kunnen brengen. De seconden tikten weg aan Charlies pols en werden minuten. Straks zouden het uren worden. De toestand vroeg om noodmaatregelen, krachtig optreden. Hij stak zijn handen weer naar Raymond uit, pakte zijn arm stevig beet en trok aan hem. 'Ray, zo maak je me kapot,' fluisterde Charlie hardvochtig, door zijn opeengeklemde tanden heen. 'Mijn hele leven dondert in elkaar. Dus, jij stapt in dat vliegtuig\' Raymond bleef heftig zijn hoofd schudden. Nee. Nee. Nee, nee, neeneeneeneeneenee. Zijn vlees was als steen en hij wilde zich niet bewegen; hij stond aan de grond vastgenageld. Hij was al met het fanatieke gefluister begonnen dat kenmerkend was voor zijn paniek. In zijn wanhoop greep Charlie zijn broer vast, sloeg van achteren zijn armen om hem heen en probeerde hem weg te slepen. Jezus, wat was hij zwaar voor zo'n klein en licht iemand. Een dood gewicht. Raymond wrong zijn lichaam en het lukte hem één hand vrij te krijgen. Hij bracht hem naar zijn mond en beet woest in de rug ervan. Hard. Hij beet echt, alsof het niet zijn eigen hand was maar die van een doodsvijand.

'Niet doen, verdomme!' gilde Charlie. 'Niet doen!' Hij voelde zich misselijk worden als hij ernaar keek. Hij was nooit eerder in zijn leven zulk gedrag tegengekomen. Maar Raymond wou of kon niet luisteren. Hij beet met al zijn kracht in zijn hand en keek terwijl onafgebroken woest naar

Charlie, alsof hij Charlie beet, niet zichzelf. Het was iets verschrikkelijks om naar te moeten kijken. Charlie die zo gefrustreerd was dat hij zich niet meer kon bedwingen, zo woedend gemaakt dat hij gewelddadig werd, verloor volkomen zijn zelfbeheersing. Hij hief zijn vuist op en zwaaide ermee naar Raymond. Maar Raymond week geen duimbreed. Hij bleef bijten, loeren, bijten. Het was hopeloos, een oefening in zinloosheid.

Met een zucht liet Charlie zijn vuist zakken. Zijn schouders zakten verslagen in en zijn vechtlust verdween. Hij was verslagen en hij wist het.

'Al goed, het is al goed,' zei hij rustig tegen zijn broer. 'We nemen de auto, goed? We nemen de Buick en we gaan rijden. Raymond? Oké?'

Raymond antwoordde niet, maar Charlie voelde hoe zijn verkrampte lichaam iets verslapte. Raymonds hand bleef in zijn mond, maar het knauwen leek opgehouden te zijn. Charlie haalde diep, hortend adem. 'Ik zei dat het goed was,' zei hij zo zachtjes dat alleen zijn broer het kon horen. 'Geen vliegtuigen. Het... Het...' Hij aarzelde. 'Het spijt me. Goed? Goed, Raymond?'

Heel langzaam kwam Raymonds hand uit zijn mond omlaag en de waanzin begon uit zijn kraaloogjes te verdwijnen. De twee broers staarden elkaar een lang ogenblik aan,toen draaide Charlie zich om en begon de andere kant uit te lopen, bij de uitgangen vandaan. Even later kwam Raymond achter hem aan dribbelen, met zijn hoofd schuin, als een hondje.

'Mag ik rijden, Charlie Babbitt?' Ze waren over de snelweg op weg naar het westen en de trouwe Buick cabriolet verslond de kilometers. Charlie zat ontspannen te sturen, één hand aan het stuur, zijn elleboog op het portier geleund; de wind blies zijn dikke, donkere haar uit zijn voorhoofd, er klonk muziek uit de autoradio en hij voelde zich relaxed en niet eens zo erg armoedig. De motor was in topvorm; ze schoten lekker op en Raymond had zich tot nu toe aardig goed gedragen. Als Charlie inmiddels niet beter geweten had, had hij zelfs kunnen denken dat zijn broer van de autorit genoot. Wel, misschien riep de Buick, met zijn oude herinneringen en associaties met papa, wel een niet-angstreactie bij Raymond op. 'Kun jij dan rijden?' Charlie keek Raymond geamuseerd aan.

'Nee. Mag ik rijden?' Toen Charlie geen antwoord gaf, stak Raymond langzaam, heel langzaam zijn vingers uit tot zijn vingertoppen het stuurwiel raakten.

Charlie ging rechtop zitten en keek Raymond woedend aan. 'Nooit, nóóit aan het stuur komen!' verbood hij. 'Of aan de versnellingspook. Dit ding,' en hij wees het zijn broer aan. Hij wachtte tot Raymond met zijn gefluister of zijn schokkende bewegingen zou beginnen, maar Raymond liet zich alleen achterover zakken in zijn stoel; zijn gezicht was, als altijd, ondoorgrondelijk.

Terwijl hij met Raymond in de auto onderweg was naar Los Angeles, had Charlie volop tijd om te denken, om een plan te formuleren. Nu hij wist dat er geen aanklacht wegens ontvoering boven zijn hoofd hing, kon hij zijn volgende stap nemen. En dat was zijn advocaat in LA bellen en hem de situatie in grote lijnen voorleggen.

Het was goed nieuws, bijna beter dan hij verwacht had.

Het was zonneklaar, legde Charlies advocaat uit, dat Raymond Babbitt niet in staat was - en nooit in staat zou zijn - om drie miljoen dollar te beheren. Het zou met Raymonds medische achtergrond en diagnose makkelijk genoeg zijn een verklaring te krijgen dat hij niet in het volle bezit van zijn geestelijke vermogens was. De voogdij over hem te krijgen was de volgende logische stap, omdat wie de voogdij over Raymond kreeg ook het beheer over het geld kreeg. En wie zou beter de officiële voogd en hoeder van Raymond Babbitt kunnen zijn dan zijn liefhebbende broer Charlie Babbitt? Dus dat was het doel van Charlies plan: officiële zeggenschap over Raymond Babbitt. En alles wat daarvoor nodig was, was een hoorzitting van de voogdijraad waar een goed bekendstaande psychiater een voor Charlie Babbitt gunstige getuigenis af zou leggen. Iemand die aan zou tonen dat Charlie de juiste voogd voor Raymond was. Dat zou moeilijk zijn, maar Charlie had een grenzeloos vertrouwen in zijn eigen vaardigheid in het manipuleren van mensen.

Een paar kilometer buiten Tulsa, Oklahoma, stopte Charlie bij een benzinestation met een telefooncel en vulde zijn zakken met kwartjes. Omdat hij Raymond niet alleen met de Buick vertrouwde, trok hij zijn broer met zich mee de cel in en sloot de deur achter hen.

Met z'n tweeën in de kleine glazen telefooncel was het aardig vol en er kwam een angstige blik in Raymonds ogen, maar Charlie had het te druk met het raadplegen van het telefoonboek om het te merken. 'Te klein hier,' zei Raymond zenuwachtig. Verdorie! Geen Gouden Gids, alleen een gewoon telefoonboek. Uit zijn ooghoeken zag Charlie Raymonds hand naar buiten glippen en de deur van de cel openduwen. Ongeduldig sloeg hij de deur weer dicht.

'Te klein hier,' zei Raymond weer en zijn lichaam begon te trillen.

'Heel even maar, Ray,' riep Charlie afwezig. Hij tikte 555- 1212 in voor Inlichtingen. 'Hallo, Inlichtingen Tulsa? Hebt u een lijst met psychiaters in uw district?'

Nu probeerde Raymond zich uit zijn rugzak te worstelen.

Het was zo nauw in de cel dat het moeilijk voor hem was en dit was een nieuwe, angstaanjagende ervaring voor hem. Het was de bedoeling dat de rugzak af en om ging, om en af. 'Nee, maar dit is een spoedgeval,' zei Charlie dringend in de telefoon. 'Ik moet de beste psychiater in Tulsa vinden.' Nu had Raymond de rugzak af en rommelde er wanhopig in. Hij probeerde hem van de grond af te houden door hem tussen zijn lichaam en de glazen muur van de cel te klemmen. Er vielen voortdurend dingen uit op de vloer van de cel, terwijl hij vol afgrijzen toekeek. Verkeerd. Dit was verkeerd. Mocht niet gebeuren.

'Misschien de straten,' stelde Charlie de telefoniste voor, zich niet bewust van de opkomende paniek van zijn broer. 'Kunt u in de lijst op straatnaam kijken en iets opzoeken in de dure buurt?' Charlie legde zoveel oprechtheid in zijn stem als hij maar kon en gaf de telefoniste de volle laag. 'Ik wil u niet bang maken, mevrouw, maar u zou hiermee wel eens iemand het leven kunnen redden.' Ja, mij. 'O, dank u wel, mevrouw...'

Other books

Search the Dark by Charles Todd
Crushed by Sara Shepard
El libro de los cinco anillos by Miyamoto Musashi
Love a Little Sideways by Shannon Stacey
Ten Lords A-Leaping by Ruth Dudley Edwards
The President's Daughter by Mariah Stewart
Snakehead by Ann Halam
4th of July by James Patterson, Maxine Paetro