Rain man (11 page)

Read Rain man Online

Authors: Leonore Fleischer

BOOK: Rain man
12.72Mb size Format: txt, pdf, ePub

'Wat? Loop jij midden in de nacht weg?' Hij lachte in de hoop dat ze met hem mee zou lachen, dat ze zou inzien hoe absurd het allemaal was. Wat kon het haar verdomme schelen of hij die geestelijk gehandicapte broer van hem nog een paar dagen langer vasthield? Daar kreeg zij toch niks van? Trouwens, als hij het geld te pakken kreeg, dan stond hun allebei een gouden tijd te wachten. Charlie Babbitt was geen vrek. Hij wist hoe je een vrouw moest verwennen. Het enige dat Charlie te doen stond was Susanna zover te krijgen dat ze net lang genoeg kalm werd om te luisteren en hij wist zeker dat ze het dan met hem eens zou zijn. Ze zou meewerken. Maar Susanna was niet in de stemming om te kalmeren en te luisteren, laat staan om mee te werken aan de plannen die Charlie Babbitt had met Raymond. Woedend ging ze door met pakken; ze gooide haar toilettas boven op de rest en liet de sloten van haar koffer dichtklikken met een geluid dat iets onherroepelijks had.

'Hé, kom op,' protesteerde Charlie. 'Ik heb je nodig!' Het meisje draaide zich met een snelle beweging om; haar ogen fonkelden gevaarlijk. 'Waarvoor?' gilde ze. 'Babysitten? Mijn poesje? Ik heb geen drie miljoen ballen, Charlie! Je bent op stap met hem daar!' Ze wees naar de deuropening van Raymonds kamer, waardoor Raymond te zien was, zittend op zijn bed. Hij zat doodsbang in een van zijn opschrijfboeken te krabbelen en wierp tersluiks angstige blikken naar het gillende stel.

Toen ze hem zag, voelde Susanna haar hart zwaar worden van medelijden. Maar hoewel ze erdoor afgeremd werd, liet ze zich er niet door tegenhouden. Ze greep haar koffer en stak haar hand uit naar haar tas, maar Charlie was er eerder bij. Hij hield de tas buiten haar bereik; ze worstelden erom. 'Wat heb ik gedaan?' vroeg Charlie heftig. 'Wacht eens even...'

'Geef... mij... die... tas!' zei Susanna door haar opeengeklemde tanden heen.

'Wat heb ik gedaan? Wat voor misdaad heb ik verdomme begaan?'

Hij verslapte zijn greep iets en Susanna zag kans de tas uit Charlies vingers te wringen. 'Je gebruikt Raymond!' riep ze. 'Je gebruikt mij! Je gebruikt iederéén!'

Dat stak; het trof precies zijn gevoelige plek. 'Gebruik ik jou?' vroeg hij verontwaardigd aan Raymond. 'Ja,' antwoordde Raymond.

'Hou je kop dicht!' gilde Charlie woedend terug. Hij wendde zich tot Susanna. 'Geef antwoord op een vraag van een halfuur geleden!' Hij rende naar de tussendeur en gooide die wijd open. Nu was het zijn beurt om te koken van woede. Hij was verschrikkelijk driftig en hij had uit alle macht geprobeerd zich in te houden, maar hij begon de macht over zichzelf te verliezen.

'Kijk naar hem!' gilde hij tegen Susanna, terwijl Raymond, in radeloze angst, allebei zijn handen over zijn oren sloeg en wanhopig begon te fluisteren. 'Wat heeft hij aan drie miljoen dollar? Hij heeft niets om het aan uit te geven! Hij weet zelfs niet wat het is!'

Susanna zette haar koffer neer en probeerde naar Raymond te gaan om hem te troosten, maar Charlie versperde haar de weg. Zijn bruine ogen gloeiden, zijn volle lippen vertrokken van woede.

'Dat geld zou daar de rest van Rays leven gewoon blijven liggen bij die vervloekte dokter!'

Toen Susanna dat hoorde bleef ze stokstijf staan. Ze vuurde een blik op Charlie af zó ijzig dat een Spaanse peper erdoor zou bevriezen. 'O, dus je kunt het nauwelijks stelen noemen, hè?' vroeg ze op koude, kalme toon.

In de val gelopen. Charlie deed zijn mond dicht; hij wist niets te zeggen. Er zat een kern van waarheid in de beschuldiging en de waarheid deed pijn. Susanna liep vlak langs hem heen Raymonds kamer in; Charlie kwam achter haar aan. 'En als het voorbij is, wat gebeurt er dan met Raymond?' vroeg Susanna op dezelfde onheilspellend rustige toon. Charlie sloeg zijn ogen neer. 'Nou... hij gaat... gewoon terug naar Wallbrook. Of ergens heen waar het nog beter is. Hij zal gewoon... hetzelfde zijn.' Zelfs in zijn eigen oren klonken de woorden tam en oppervlakkig.

Susanna's wenkbrauw schoot omhoog. 'Alleen zal jij zijn geld hebben.'

'Hoezo, zijn geld?' Charlie ontplofte. Al zijn zorgvuldige gehuichel, zijn angstvallig bewaarde kalmte, liet hij plotseling varen. Hij verloor zijn kalmte en zijn zelfbeheersing totaal. 'Hoezo, zijn klotegeld? Die rotzak was mijn vader ook. Liet hij mij de helft na? Liet hij mij de helft na? Waar is mijn helft, verdomme?' 'Raymond, jij gaat met mij mee,' zei Susanna op besliste toon en ze stak haar hand naar hem uit.

Maar Charlie greep Raymonds arm vast en gaf er een woeste ruk aan, waardoor hij hem bij Susanna vandaan trok. Tegelijk balde hij zijn linkerhand tot een vuist en zwaaide er dreigend mee naar het meisje.

Susanna bleef staan, verstijfd. Ze keek van Charlies ogen naar zijn vuist en terug. Dat zei haar alles wat ze hoefde te weten. Dat deed de deur dicht; ze kon hier geen minuut langer blijven, zelfs niet om Raymond te redden van zijn ellendeling van een broer. Susanna draaide zich op haar hakken om, greep haar koffer van de grond en liep zonder een woord naar de deur. Charlie liet Raymonds arm los en rende achter haar aan.

'Godverdomme, ik heb recht op dat geld! Het is van mij!' jankte hij.

Bij de deur gekomen draaide Susanna zich in een snelle beweging om naar Charlie. 'Jij bent gek!' zei ze beschuldigend. 'Je hebt die man gekidnapt! Begrijp je dat?'

Charlie bleef stomverbaasd staan. 'Hoe kan ik hem kidnappen? Het is mijn broer!'

'Denk jij dat die Bruner zomaar overstag zal gaan en dit zal pikken?'

Maar Charlie was niet geïnteresseerd in dokter Bruner en wat die al of niet zou pikken. Het enige dat hij wilde was zich rechtvaardigen tegenover Susanna, zodat hij haar niet kwijt zou raken. Hij wilde dat ze zijn kant van de zaak zou zien. Handig mikte hij op haar zwakke plek: haar medelijden. 'Ik heb bij mijn vader mijn hele leven geen goed kunnen doen! Wat zou jij nou van me willen?'

Susanna deed de deur van de hotelkamer open. 'Eruit,' zei ze en daarmee was ze verdwenen.

Een ogenblik bleef Charlie daar zomaar naar de deur staren, niet in staat te geloven wat hier net gebeurd was. Toen trok hij, in woede en teleurstelling, boos de deur open en knalde hem weer dicht, hard genoeg om de post te doen schudden en splinteren. Zijn hele lichaam trilde en hij hijgde. Kelerewijf! Dit ging niet goed, helemaal niet. Hij moest zichzelf in de hand krijgen. Hij liep naar het nachtkastje en pakte zijn pakje Lucky Strike zonder filter. Hij trok er met moeite een uit, stak hem met trillende vingers aan en nam een lange trek, om de rook helemaal diep in zijn longen te krijgen. Toen wachtte hij tot de kalmerende uitwerking zou beginnen. Even later voelde Charlie zich iets beter.

Zo. Dus zo zou het gaan. Susanna was weg. Prachtig. Nu was het alleen hij en Raymond; hij stond er alleen voor. Hij was beter af zo, loog hij zichzelf voor. Hij miste Susanna nu al verschrikkelijk en het was een pijnlijk gemis. Maar met een geweldige inspanning van zijn wil vond hij zijn zelfbeheersing terug tot hij weer normaal adem kon halen. Raymond. Hij moest Raymond maar eens op gaan zoeken, zien of het in orde was met hem of dat hij weer op een griezelige manier over zijn toeren geraakt was. Dit moest nogal schokkend voor hem geweest zijn. Een echte verstoring van de regelmaat. Charlie ging terug naar de kamer van Raymond met een brede glimlach op zijn gezicht, klaar om aardig te zijn voor zijn broer. Wat hij zag deed hem ter plekke verstijven en alleen maar staren.

In het midden van de kamer stond Raymond Babbitt op een niet-bestaande werpheuvel en maakte de voorbereidende bewegingen om te werpen naar een niet-bestaande slagman. Hij had zich helemaal uit het hier en nu teruggetrokken in een ritualistische fantasie, die hem zou beschermen. Het was een manier die veel weg had van de sigaretten van Charlie, maar voor Raymond was het een zaak van leven en dood. Om te overleven moest hij weg kunnen. Nu was hij weg, in een wereld waar hij een hoofdklasse-werper was. Zijn gezicht stond grimmig, waanzin lag in zijn kleine, schele ogen.

'Daar gaat ie,' mompelde Raymond. Hij voegde de daad bij het woord, maar zijn coördinatie was slecht en zijn bewegingen langzaam en schokkerig. Zijn lippen waren opeengeklemd in zijn concentratie toen hij de denkbeeldige bal liet gaan. Bij de klap van het denkbeeldige slaghout begon Raymond naar de plaat te lopen, maar hij kwam terug. 'Foutbal.'

Charlie stond naar hem te kijken en besefte dat Raymond ergens heen gegaan was waar hij hem niet kon volgen. 'Kidnappen, hè?' Hij sprak zachtjes, wetend dat Raymond hem niet zou horen, zelfs al schreeuwde hij. 'Het zou een stuk makkelijker zijn, Ray, als je gewoon een cheque voor me uitschreef. '

Raymond controleerde de honken. Dit was een angstige situatie voor een hoofdklasse-werper, een man op het eerste en een op het derde. Twee slag, drie wijd voor de slagman. Het hing nu allemaal af van hem, Raymond Babbitt, topwerper van de Cincinnati Reds 1955. Hij moest de zaak redden... de zaak redden...

'Volle bak,' fluisterde Raymond, doodsbang.

Hoe laat het was toen Raymond zijn hoofdklasse-wedstrijd gewonnen of verloren had zou Charlie nooit weten, want hij viel uitgeput in slaap, minder dan een uur nadat Susanna de deur uit gestormd was. Maar er kwam geen geluid uit Raymonds kamer, dus Charlie nam aan dat hij tenminste wat geslapen had. Tenzij hij natuurlijk dertig innings geworpen had.

Toen Charlie vroeg in de morgen bij hem ging kijken, zat Raymond al te wachten op de rand van zijn bed. Hij was helemaal aangekleed, zijn haar met water gladgekamd met uitstekende pieken naar alle kanten. Hij leek vrij kalm te zijn, hoewel hij zijn hoofd op een eigenaardige, stijve manier scheef hield. Charlie tekende in gedachten aan dat Raymond een schoon overhemd en wat ondergoed, een kam en een tandenborstel kon gebruiken. Maar waarom eigenlijk in vredesnaam? Hij zou gauw terug zijn op Wallbrook, misschien later op de dag nog als alles volgens plan verliep. Charlie wachtte alleen maar tot de telefooncentrale op Wallbrook in bedrijf kwam en de psychiater aan zijn bureau zat, voor hij opbelde voor de krachtmeting met dokter Bruner. Hij verwachtte niet dat hij langer dan een dag of zo hier in Cincinnati zou zijn, alleen maar lang genoeg om tot overeenstemming te komen met de psychiater-trustee, Raymond over te dragen en als de donder te zorgen dat hij in Los Angeles kwam, waar hij hoorde. Charlie Babbitt had daar te veel zaakjes onafgewerkt achter moeten laten om hier tijd te kunnen verspillen.

Zijn schuldeisers zouden intussen wel naar hem uitkijken, met de ME achter de hand.

Maar alles op zijn tijd en het eerste wat nu op de agenda stond was het ontbijt. Een paar blokken bij het hotel vandaan, makkelijk te lopen, was een gewone goedkope lunchroom, die het voornamelijk van de ontbijt- en lunchklanten uit de binnenstad hebben moest. Raymond volgde Charlie naar binnen met zijn gebruikelijke moeizame schuifelpasjes, en ze gingen aan een schoon tafeltje bij het raam zitten. Het was nog vroeg en de zaak was bijna verlaten. Aan de bar zaten een paar vrachtwagenchauffeurs, die donuts in hun zwarte koffie doopten.

'Goeiemorgen,' zei een knappe blonde serveerster, die met servetten en bestek naar hun tafeltje kwam. Haar grote blauwe ogen waren vol belangstelling op de knappe Charlie Babbitt gevestigd.

Charlie keek op. Ze was héél knap, jong en mollig. Om te beginnen schonk hij haar zijn nummer vier, de jongensachtige glimlach.

'Inderdaad is het een mooie morgen,' grinnikte hij, terwijl hij veelbetekenend een wenkbrauw optrok.

Het scheelde niet veel of de serveerster spinde. Ze stak haar welgevormde boezem naar voren zodat Charlie die goed kon bekijken terwijl ze over hem heen boog om de menu's te overhandigen.

Raymond verdiepte zich ook in haar borsten, met half dichtgeknepen ogen om beter te kunnen zien. Het blondje, dat haar aandacht bij Charlie had, merkte het niet op. Charlie nam het menu aan met een bredere glimlach. 'Dank je.' Met een lichte stembuiging gaf hij die twee eenvoudige woorden een verborgen betekenis. 'Zo, eh, wat is er vandaag vers?'

'Dat zal ik wel zijn,' antwoordde het meisje giechelend, en haar blauwe ogen schitterden.

'Eh-eh.' Charlies ogen gleden van boven naar beneden langs het slanke lichaam van het meisje en toen weer terug en hij vroeg met een ondeugende glimlach: 'Eigenlijk vroegen we ons af wat er hier in de buurt voor opwindends te beleven valt. Als het donker is?'

'Sally Dibbs,' zei Raymond plotseling. Hij las de naam van de serveerster af van het plastic naamplaatje dat boven haar borstzakje gespeld zat. 'Vier-zes-één-nul-één-negen-twee.'

De ogen van het meisje werden groot van verbazing en ze staarde Raymond ongelovig aan. 'Hoe... hoe kunt u mijn telefoonnummer weten?' stotterde ze.

Charlie keek verbaasd van Sally naar Raymond. Wat was hier voor de donder aan de hand? Toen Raymond zijn blik opving verstrakte hij, overtuigd dat hij iets verkeerds gedaan had. Hij sloeg zijn ogen neer.

'Het telefoonboek,' mompelde hij tegen Charlie. 'Jij had gezegd dat ik het moest lezen.'

Het pluizige blonde hoofd van de serveerster draaide van Charlie naar Raymond, van Raymond naar Charlie, niet wetend wat ervan te denken. Charlie liet een lachje horen waarvan hij hoopte dat het luchtig klonk. 'Hij... eh... hij onthoudt dingen.'

'Ik ben zo terug,' zei de serveerster zenuwachtig en ze vluchtte met een gehaaste zwaai van de strik in haar schortbanden, die boven haar achterste gestrikt waren. Die kleine man was beslist griezelig.

En nu herinnerde Charlie Babbitt zich dingen. 'Opmerkelijke vermogens', had dokter Bruner over Raymond gezegd. En 'autistische geleerde'. Daarginds op Wallbrook had Charlie het als leuk afgedaan toen Raymond zijn fenomenale geheugen had laten zien met Shakespeares Driekoningenavond. Ongewoon misschien, maar nutteloos. Maar dat was Shakespeare. Dit was iets anders. Dit ging over getallen. Het onthouden van getallen zou nuttig kunnen zijn, heel nuttig. In getallen zaten mogelijkheden. Charlie stak een Lucky Strike op en nam een lange, diepe, bedachtzame trek, terwijl zijn ogen Raymond taxerend opnamen en hem in een nieuw licht zagen. Een licht met mogelijkheden. 'Hoe kon je dat?'

'Ik doe het,' antwoordde Raymond zachtjes. Hij was nog steeds bang, dacht nog steeds dat zijn broer boos op hem was, dat hij iets gedaan had dat echt verkeerd was. Hij kon Charlie niet in de ogen kijken. Zijn ogen schoten van het zoutvat naar het bestek, overal heen behalve naar het gezicht van Charlie. En Charlie begreep dat. Voor het eerst had hij een vaag vermoeden van wat er in het hoofd van Raymond Babbitt om zou kunnen gaan. Zijn stem was vriendelijk, goedkeurend. 'Dat was goed. Dat vond ik prachtig. Heb je het hele telefoonboek uitje hoofd geleerd?'

Other books

Water Sleeps by Cook, Glen
A Woman Clothed in Words by Anne Szumigalski
Bad Blood by Mari Mancusi