Rain man (5 page)

Read Rain man Online

Authors: Leonore Fleischer

BOOK: Rain man
7.41Mb size Format: txt, pdf, ePub

'Kijk nou toch eens naar al die rommel. Cowboyhoeden en treintjes en...' Hij schudde zijn hoofd in een mengsel van geamuseerdheid en afkeer. 'Ik heb weer honger. Laten we de koelkast gaan plunderen.' Hij stak zijn hand uit naar Susanna en trok haar overeind.

Terwijl ze naar de deur liepen kreeg Charlie iets in het oog en bleef stokstijf staan, kijkend naar de slappe hoek van iets dat uit een doos stak. Onbeweeglijk staarde hij ernaar, terwijl ergens in de donkere schuilhoeken van zijn herinnering iets zich roerde...

'Jezus,' fluisterde hij. Uit de in nevelen gehulde doolhof van zijn kleuterherinneringen kwam een muziekfragment... de Beatles... bovendrijven; het zweefde door zijn geest... en loste toen weer op.

Charlie bukte zich naar de kartonnen doos en trok de herinnering eruit. Het was een deken, een stokoude, tot op de draad versleten babydeken, verbleekt door duizend wasbeurten. Hij hield hem in zijn hand en staarde ernaar. 'Is die van jou?' vroeg Susanna, hoewel het duidelijk was dat dat zo moest zijn.

Maar Charlie antwoordde niet; hij bekeek de deken alleen nauwkeurig onder het licht, zo aandachtig alsof het de schatkaart van zijn verleden was. Zijn vingers wreven over het versleten materiaal; hij bracht het naar zijn neus en rook eraan, verzonken in een dagdroom.

'Charlie,' bracht Susanna hem zachtjes tot de werkelijkheid terug.

De betovering was verbroken. 'Verdomme, ik had net een flits van iets. Weet je hoe je, als je kind bent, een soort... denkbeeldige vriendjes kunt hebben?'

Susanna knikte. Haar 'denkbeeldige vriendin' was de Heilige Maagd geweest; soms vertelde ze haar nog steeds geheimen, op vertrouwelijke toon, alsof Maria met haar in dezelfde kamer was.

'Nou, de mijne heette... hoe heette hij nou potverdorie ook weer?' Charlie zocht in zijn geheugen. 'Rain Man. Dat is het. De Rain Man. Hoe dan ook, als ik bang werd of zoiets sloeg ik altijd gewoon deze deken om me heen en dan zong de Rain Man voor me.' Hij grinnikte. 'Nu ik eraan denk moet ik heel vaak bang geweest zijn. God, dat was lang geleden.' 'Wanneer verdween hij dan?' glimlachte Susanna, vertederd. 'Je vriend.'

Charlie schudde zijn hoofd. 'Ik weet het niet,' bekende hij. 'Ik denk dat ik gewoon... groot werd.' Hij draaide de babydeken nog even rond in zijn handen, daarna gooide hij hem nonchalant terug in de doos en sloot daarmee opzettelijk de deur voor zijn vroegste herinnering. 'Laten we wat gaan eten.'

Terwijl Susanna die avond lekker in elkaar gedoken boven in Charlies bed zat en een fotoalbum doorkeek met kiekjes uit Charlies baby- en jongensjaren, ontmoetten Charlie Babbitt en de advocaat van zijn vader, John Mooney, elkaar in de eetkamer beneden. De gewreven mahonie tafel lag bezaaid met juridische paperassen. Het testament: de laatste wil van Sanford Babbitt. Charlie had, als enige wettige erfgenaam van de aanzienlijke nalatenschap, een erkend belang bij de gebeurtenissen, dus luisterde hij vol aandacht naar Mooney, maar tot nu toe was hij niet gelukkig met wat hij hoorde. Het enige wat Mooney hoefde te zeggen was: 'Het is allemaal voor jou, jongen,' maar toch waren die woorden niet over zijn lippen gekomen.

Toch bleef Charlie rustig; in het pokerspel van het leven laat je je niet in de kaart kijken zolang je tegenstander niet betaalt om ze te mogen zien.

'We komen nu zo toe aan de eigenlijke lezing van het testament, maar eerst heb ik deze verklaring die je vader me gevraagd heeft je voor te lezen. Heb je daar bezwaar tegen?' John Mooney tuurde over zijn dubbelfocusbril naar Charlie.

'Waarom zou ik?' zei Charlie schouderophalend. Goddank dat het een brief was en niet zo'n spookachtige videotape van- de-overkant-van-het-graf. Hij hoefde tenminste niet naar de oude man te kijken. Het enige dat hij te doen had was luisteren. Maar toch werd hij plotseling overvallen door een angstig voorgevoel.

Mooney gaf een kort knikje, toen pakte hij een verzegelde envelop en sneed hem handig open. Hij haalde er een paar bladen stijf, duur postpapier uit en vouwde ze zorgvuldig open. Charlie herkende de opdruk: het briefhoofd van zijn vader. '"Aan mijn zoon, Charlie Babbitt. Beste Charles,"' begon de advocaat op droge toon. '"Vandaag ben ik zeventig geworden. Ik ben een oude man, maar niet te oud om me levendig de dag te herinneren dat we je mee naar huis brachten uit het ziekenhuis, je overleden moeder en ik. Je was een volmaakt kind, zo vol leven... en belofte.'"

Charlie kromp innerlijk ineen. Daar had je dat vermaledijde woord weer: belofte. De paar favoriete lettergrepen van zijn vader.

'"En ik herinner me ook,"' las Mooney verder, '"de dag dat je van huis wegging, zo vol bitterheid en grandioze ideeën. Zo vol van jezelf..."'

De advocaat onderbrak de lezing en keek op om de reactie van Charlie te zien. Maar Charlie bewaarde zijn pokerface, dat niets onthulde.

'"Ik kan het begrijpen en vergeven dat je het leven dat ik je bood verwierp. De universiteit en de andere voordelen die andere jongens zoals jij zo gretig accepteren..."' 'Hij heeft het geschreven,' merkte Charlie met een neutrale glimlach op. 'Ik hoor zijn stem.'

'"En omdat je zonder moeder grootgebracht bent,'" vervolgde Mooney, zonder zijn ogen van de brief op te slaan, '"is de hardheid van je hart ook te begrijpen. Je weigering om net te doen of je van me hield of me zelfs maar respecteerde. Dat alles vergeef ik je. Maar het feit dat je niet geschreven hebt, niet opgebeld, dat je op geen enkele manier in mijn leven teruggekomen bent is de reden dat ik geen zoon meer heb. Ik wens je alles dat ik ooit voor je gewenst heb. Ik wens je het beste..."' John Mooney beëindigde de lezing en vouwde de brief even zorgvuldig op als hij hem geopend had, waarna hij hem weer in de envelop deed. Het was duidelijk dat de bejaarde jurist ontroerd was door de woorden die hij gelezen had. Hij kuchte zachtjes, maar Charlie gaf geen kik. Hij zat daar maar te wachten tot het onderste regeltje bekendgemaakt zou worden. Nu pakte de advocaat het testament op, een document van vele bladzijden in een stevige blauwe omslag. Zonder naar Charlie te kijken begon hij te lezen.

'"Aan Charles Sanford Babbitt laat ik die bewuste Buick cabriolet na, die net als mijn zoon in 1962 in mijn leven kwam. Hij heeft me lang en trouw zonder klagen gediend. Moge hij hem aangename herinneringen aan mij brengen. Alsmede het onvoorwaardelijke recht op mijn bekroonde rozestruiken. Mogen ze hem herinneren aan de waarde van uitnemendheid en de mogelijkheid van volmaaktheid...'" Het ongeruste gevoel in Charlies binnenste begon een dreigende vorm aan te nemen. Al zijn instincten waren in staat van opperste waakzaamheid.

'"Wat mijn huis en alle andere bezittingen betreft, roerend en onroerend; deze zullen in trust geplaatst worden overeenkomstig de bepalingen van dat bepaalde instrument, dat gelijktijdig hiermee bekrachtigd wordt."'

Mooney was klaar; hij keek op en begon het testament op te vouwen.

'Trust?' 'Dat bepaalde instrument'? Welk bepaalde instrument? Wat was hier verdomme aan de hand? 'Eh... wat betekent dat?' vroeg Charlie rustig. 'Dat laatste gedeelte?' 'Het betekent dat de nalatenschap van meer dan drie miljoen dollar na aftrek van belasting en onkosten in een trustfonds geplaatst wordt voor een niet-genoemde begunstigde.' 'En wie is dat?' Hoewel de spanning in Charlie zo hoog opliep dat die tot zijn schouders en nek begon te komen, hield hij zijn stem vlak. Het had geen zin de advocaat kwaad te maken voordat Mooney hem verteld had wat hij weten moest.

John Mooney deed de documenten netjes terug in zijn aktentas. 'Niet-genoemd betekent dat ik je dat niet vertellen mag,' zei hij efficiënt. Wat hem betrof was deze lezing afgelopen en

zijn werk hier gedaan.

'Wie... eh... wie beheert al dat geld? U?'

Mooney schudde zijn hoofd. 'Hij wordt trustee genoemd. Ik heb geen toestemming je te vertellen hoe hij heet.' Hij stond op en pakte zijn hoed.

'Dus... hoe werkt het allemaal?' hield Charlie aan. In de droge zakelijkheid van de woorden van de advocaat hoorde hij een ijzeren deur dichtklappen, zodat hij, Charlie Babbitt, buiten in de kou bleef staan.

'Neem me niet kwalijk.' Mooney schudde beslist zijn hoofd. 'Ik kan niets meer zeggen.' Hij ging op weg naar de deur; Charlie staarde hem na. Bij de deur van de eetkamer draaide de advocaat zich om. 'Het spijt me, jongen. Ik begrijp dat je teleurgesteld bent, maar...'

'Teleurgesteld?' Charlie schoot met een woedend gebrul zijn stoel uit. 'Waarom zou ik teleurgesteld zijn? Ik heb toch een gebruikte auto gekregen? En wat denkt u van de rozestruiken? Shit, laten we die rottige rozestruiken niet vergeten!' Toen hij getuige was van de woede van de jongeman, deinsde de oude advocaat iets terug. Maar Charlie was te vol van zijn woede om het op te merken.

'De een of andere... Hoe noemde u hem? "Begunstiger"?' 'Begunstigde,' zei Mooney rustig.

'De een of andere klootzak van een begunstigde krijgt meer dan drie miljoen dollar! Maar heeft hij de rozestruiken gekregen? Helemaal niet! De rozestruiken zijn bewaard voor papa's enige zoon! Tsjongejonge, ik wed dat die andere zak tranen met tuiten zit te janken!' 'Charles...'

'Ik bedoel, shit!' Charlie had zich te ver door zijn verontwaardiging mee laten slepen om te luisteren. 'Die rozestruiken zijn je van het, man.' 'Het is echt niet nodig om...'

'Verneukt vanuit het graf!' tierde Charlie. 'Verneukt\ VERNEUKT! Vanuit het GRAF, verdomme!' Hij dwong zich om wat lucht te happen; hij kon nauwelijks ademhalen. 'Hij zit daar in de hel, meneer Mooney. Hij kijkt omhoog. Hij lacht zich rot.' Hij begon heftig met zijn hoofd te schudden, terwijl Mooney hem bezorgd gadesloeg.

'Sanford Babbitt. Zou u vijf minuten lang de zoon van die klootzak willen zijn?' vroeg hij op hoge toon. 'Hebt u die klerebrief gehóórd? Hebt u geluisterd?' Charlie brak zijn woorden af, niet in staat verder te gaan. Zijn handen waren tot vuisten gebald en hij ademde zwaar, bijna hijgend. 'Ja, ik wel,' antwoordde John Mooney, terwijl hij Charlie recht in de ogen keek. 'Jij ook?'

Toen de advocaat weggegaan was, liep Charlie de eetkamer op en neer als een gekooid dier, ongeveer twee minuten lang; toen rende hij de voordeur uit. Frisse lucht! Hij moest wat frisse lucht hebben! Hij stikte in zijn gevoelens en bittere gal kwam naar boven in zijn keel. Gekwetstheid, verontwaardiging, teleurstelling en het verschrikkelijke gevoel verloren en alleen te zijn dreigden Charlie te overweldigen en hij vocht om zijn zelfbeheersing terug te winnen. Hij voelde zich alsof hij geslagen was, wreed, kwaadaardig geslagen en voor dood achtergelaten.

Die verdomde rozestruiken! Charlie herkende de volmaakte ironie in het legaat van Sanford Babbitt. Die struiken betekenden meer voor hem dan Charlie, zijn enig kind, ooit betekend had. Charlie herinnerde zich de lange weekends als zijn vader, in plaats van ergens met hem heen te gaan - naar een honkbalwedstrijd of een circus of zelfs maar voor een ritje in de Buick cabriolet - uren doorgebracht had met zich druk te maken over die verdomde rozen. Snoeien, wieden, bespuiten, mesten, opbinden. Als er nog genegenheid verborgen lag in het koude berekenende hart van een investeringsbankier, dan werd die uitgestort over bloemen, niet over mensen. Zelfs niet over zijn eigen vlees en bloed. Maar ja, die rozestruiken hadden hem ook nooit teleurgesteld. Ze hadden Sanford Babbitt veel onderscheidingen opgeleverd, terwijl zijn zoon Charlie nooit een prijs gewonnen had.

Geen wonder dat Charlie die rozestruiken haatte. Nu voelde hij hoe ze hem staken met hun doorns om hem te herinneren aan hun volmaaktheid en zijn eigen tekortkomingen. Nou, laat ze maar doodgaan!

Ongenoemde begunstigde. De woorden galmden in zijn hoofd na en beletten hem redelijk te denken. Ongenoemde begunstigde. Maar wie? Wie voor de donder was er bezig hem van drie miljoen dollar te beroven die hem rechtens toekwamen? Wie zat hem uit te lachen en de draak met hem te steken als een verkoper van gebruikte auto's en niets meer, die ook nooit iets meer zou zijn? Nee, het zou hun niet lukken. Er moest een uitweg uit dit probleem zijn. Denken, hij moest denken! Ergens daarbuiten was een persoon - man? vrouw? kind? - die een fortuin zou erven, Charlies fortuin. Hij moest die persoon vinden voor hij een gevecht kon leveren. Zelfs Charlie Babbitt kon niet worstelen met iemand die hij niet zien kon. Hij moest die persoon vinden, nu. Voor er te veel tijd verstreek, voor het water te troebel werd door advocaten, verificatie, trustees. Maar hoe moest hij hem vinden? Waar moest hij beginnen te zoeken?

Tegen de tijd dat Susanna hem vond bij het lege zwembad, waar hij een sigaret rookte, was Charlie voldoende gekalmeerd om de hoofdlijnen van een plan uit te zetten.

'Ik was overal naar je aan het zoeken,' zei ze bezorgd. 'Hoe ging het?'

Hij schonk haar zijn meest zelfverzekerde glimlach. 'Ik kreeg wat ik verwachtte,' was het enige wat hij zei.

Charlie sliep onrustig, woelend in zijn smalle bed, en zijn dromen buitelden over hem heen in droomgolven, die tegelijk levendig en angstig waren. In sommige zat iets hem achterna; in andere zat hij achter iets aan. Maar hij wist nooit wat dat iets was, of het goed voor hem zou zijn of hem kwaad zou doen, of wat hij zou doen als het hem inhaalde of als hij het inhaalde.

Hij deed ten slotte zijn ogen open om half zeven in de morgen; het was natuurlijk een paar uur vroeger in Los Angeles. Het droomgevoel van achtervolgd te worden door iets onheilspellends was nog niet van hem geweken. Dorstig en gedesoriënteerd wist hij even niet zeker waar hij was; toen kwam het allemaal terug. Hij was thuis. In zijn oude kamer. In het huis van zijn vader in Cincinnati. En zijn vader was dood. Nu beleefde hij de gebeurtenissen van gisteren opnieuw in zijn gedachten. De begrafenis van zijn vader. Het testament. De vervloekte rozestruiken. Sanford Babbitts spookachtige gelach van de overkant van het graf. Shit\ Hij ging op de rand van zijn stapelbed zitten en kuchte een diep, droge, Lucky Strike-kuch. Nog steeds kuchend stak hij de eerste sigaret van de dag op. Achter hem bewoog Susanna en hij raakte haar zachtjes aan, haar sussend zodat ze weer in slaap zou vallen. Hij had het nodig een poosje met rust gelaten te worden om te denken. Dit was waarschijnlijk de belangrijkste dag van zijn leven.

Met alleen zijn onderbroek aan stapte Charlie zwijgend de keuken in, waar hij een steelpannetje water opzette voor oploskoffïe. Hij deed de deur van de koelkast open en vond een halfvol pak sinaasappelsap en dronk het zo uit het pak op. Hij stak weer een sigaret op en ging toen aan de keukentafel zitten om zijn plan nog eens door te nemen.

Other books

Another Chance to Love You by Robin Lee Hatcher
Huge by James Fuerst
Chosen by James, Ella
Cursed by Jennifer L. Armentrout
When Madeline Was Young by Jane Hamilton
A Lady Betrayed by Nicole Byrd
4 Death at the Happiness Club by Cecilia Peartree