Authors: Leonore Fleischer
'Het is gebeurd! Het spel is uit! Afgelast vanwege de regen!' schreeuwde Charlie woedend naar Raymond. 'Je krijgt Wapner niet te zien.'
Raymonds doffe ogen begonnen te rollen terwijl hij van de ene voet op de andere sprong. Hij kon niet geloven wat Charlie hem vertelde. Geen Wapner? De wereld verging! Nee, onmogelijk. Hij wees op zijn polshorloge. 'Natuurlijk, het is... het is...'
'Nog één minuut tot Wapner begint,' bevestigde Charlie. 'En jij hebt het verpest. Je hebt het aan jezelf te danken maat! Ik had je daar al binnen. Je was al binnen. Je zat popcorn te eten op haar vloerkleedje. Beklaagden, eisers, je had alles. Daar binnen maken ze geschiedenis van de rechtspraak, maar jij staat buiten naar binnen te kijken. Gewoon een zak met zijn neus tegen het raam gedrukt omdat...'
Maar Raymond kon hem niet horen. Het enige dat hij begreep was dat Wapner niet doorging, dat het niet zou gebeuren en hij verloor alle macht over zichzelf; een doodsbang dier dat haastig een schuilplaats zocht, zo ver in zijn hoofd dat niets hem kon bereiken. Hij bleef doorbrabbelen, maar de woorden hadden geen betekenis, zelfs niet voor Raymond zelf.
' Het wordt... het wordt... Het wordt een...' Stotterend om erdoorheen te breken, zonder mogelijkheid om de verschrikking van dit alles uit te drukken, zonder woorden om Charlie te vertellen dat zijn wereld vernietigd werd en hijzelf erbij, stak Raymond stijf zijn armen uit en klapte in zijn handen. Eenmaal, tweemaal, als een demente zeehond. Hij klapte maar door, niet in staat op te houden. Charlie wist dat hij iets doen moest en gauw ook. Zijn broer stortte vlak voor zijn neus in; hij viel uiteen in rafelige flarden razernij. Hij draaide zich om naar de deur en klopte erop. Hij ging meteen open; de vrouw was er blijkbaar stijf tegenaan blijven staan om door de ruiten naar Raymond te kijken. 'Ik heb tegen u gelogen, mevrouw,' zei Charlie vlug. 'En dat spijt me. Die man... Die man, eh, dat is mijn broer.' De vrouw keek van de gestoorde zeehond naar de knappe jongen voor haar. 'Uw broer,' herhaalde ze weifelend. Charlie knikte. 'En als hij niet binnen ongeveer dertig seconden naar Staatsrechtbank kan kijken, dat krijgt hij, nou ja, een aanval. Hier, op uw veranda. Dus u kunt me helpen of u kunt daar blijven staan en het laten gebeuren.' De vrouw dacht er een ogenblik over na. 'Wij houden van
Rad van Avontuur,' zei ze ten slotte. 'Denkt u dat hij daar genoegen mee zal nemen?'
En binnen vijftien seconden zat Raymond, zoals hem beloofd was, op het vloerkleedje voor het televisietoestel en daar zat rechter Wapner, als president van de rechtbank, en verschafte op een onpartijdige manier recht aan echte procederende partijen en de wereld begon weer één geheel te worden. En niks te maken met Rad van Avontuur.
Charlie slaakte een diepe, hoorbare zucht van verlichting; de ramp was afgewend en hij had uit de eerste hand een onnoemelijk waardevolle les geleerd. Laat Raymond Babbitt nooit, nóóit, NOOIT verder dan zestig seconden lopen bij een goed werkend televisietoestel vandaan gaan tijdens de vijftien minuten voor Staatsrechtbank de lucht in ging. Tenzij Charlie zijn broer nog eens wilde zien ontploffen als een waterstofbom. Terwijl Raymond Babbitt gezellig voor de tv. zoute stengels zat te knabbelen (er was geen popcorn in huis) en verrukt naar Wapner zat te kijken en terwijl de moeder - die Eve bleek te heten - en haar drie kinderen op de sofa en op stoelen even verrukt naar Raymond zaten te kijken die naar Wapner keek en zorgvuldig aantekeningen neerpende in zijn groene opschrijfboekje, ging Charlie Babbitt de keuken in om zijn zaken te regelen.
Hij was in Los Angeles verwacht binnen drie uur na zijn laatste telefoongesprek, maar dat was twee dagen geleden en hij was nog maar in Oklahoma. Alleen zou Charlie veel beter op hebben kunnen schieten. Maar voor Raymond moest je onderweg vaker stoppen dan voor een kleuter van vier, om te plassen, snacks of eten te kopen en om de haverklap tv. Nu had Charlie het contact met LA verloren. De belangrijkste man die hij bereiken moest was Eldorf, zijn monteur. De schuldeisers konden wachten. Lenny Barish zou ze gewoon nog wat langer aan het lijntje moeten houden. Wat Susanna betreft - tsja, dat deed nog te veel pijn. In gedachten zette Charlie haar even opzij, plantte haar in de ijskast tot hij zijn aandacht beter aan haar zou kunnen wijden. Charlie gebruikte de keukentelefoon van de huisvrouw en draaide het nummer van Eldorf. Hij knaagde zenuwachtig op zijn duimnagel terwijl hij wachtte tot de monteur op zou nemen. Toen Eldorf de hoorn oppakte, was het nieuws slecht. Geen brandstofsproeiers voor de Lamborghini's; ze hadden ze nog niet kunnen vinden.
'Hoor 'es, het gaat maar om een onnozele sproeier!' gilde Charlie in de telefoon, terwijl hij door de keuken ijsbeerde. 'Het is een onderdeel van honderd dollar! Ik heb meer geld dan je ooit bij elkaar gezien hebt vastzitten in een...' De verongelijkte excuses van Eldorf kwetterden door de telefoon.
Charlie zuchtte. Hier schoot hij niets mee op. Hij keek op zijn Rolex. Hij en Raymond hadden nog maar iets minder dan dertig minuten voor hun afspraak met dokter Schilling en een rit van ruim een half uur voor de boeg naar Tulsa. Als ze te laat kwamen, zou de psychiater misschien niet op hen wachten. En het was enorm belangrijk dat Charlie die dokter kon consulteren, want op dit zelfde ogenblik was zijn advocaat in Los Angeles stappen aan het ondernemen om een hoorzitting over de voogdij over Raymond Babbitt te organiseren. 'Dus je belt Inlichtingen, oké? Elke verdomde monteur in de VS en Canada, als het moet. Bied ze aan wat ze maar willen. Iemand moet dat onderdeel toch hebben.' Shit! Hij had die auto's weken geleden al naar Oregon moeten verzenden voor registratie, toen hij de kans had. Nu was hij verslagen. Maar niet zo verslagen als hij zou zijn als hij te laat kwam voor die afspraak met Schilling. Op het televisietoestel in de huiskamer hoorde Charlie rechter Wapner zijn vonnis bekendmaken in de laatste van de drie zaken die vandaag op de rol stonden.
'...en wijs dienovereenkomstig aan eiser toe het volle bedrag van diens eis: vierhonderdnegenenvijftig dollar.' Het geluid van de voorzittershamer klonk Charlie als muziek in de oren. Prachtig. Dat rotprogramma was eindelijk afgelopen en geen minuut te vroeg. Nu konden ze gaan. Charlie slingerde een laatste dreigement de telefoon in. 'Doe het. Of ik vermoord je.' Toen hing hij haastig op en rende bijna de woonkamer in. 'Ik heb mijn telefoonkaart gebruikt, goed?' loog hij tegen Eve. Tegen de tijd dat zij haar telefoonrekening kreeg, zou Charlie niet alleen allang verdwenen en ver weg zijn, maar nog lang en gelukkig ergens leven van de miljoenen van papa. 'Prima vonnis,' zei hij hartelijk tegen Raymond. 'Bedankt, Eve. Bedankt, jongens. Kom op, Ray. Laten we maken dat we...'
'Natuurlijk,' zei Raymond onmiddellijk, 'na een interessante reclameboodschap zullen we de strijdende partijen van vandaag interviewen.'
Charlie schudde zijn hoofd, nee. 'Het is afgelopen, Ray. Ze heeft gewonnen. Haar konijntjes waren doodgegaan. Die knaap was uitschot. Hij betaalt ervoor. Het is afgelopen.' Raymond keek alleen maar naar Charlie op met een koude, nietszeggende uitdrukking op zijn gezicht, maar Charlie kende die blik inmiddels. Hij was geladen met een duistere betekenis.
'We zijn al laat voor Tulsa, Ray,' zei Charlie haastig. 'De dokter wacht niet. En het is echt belang...' 'We gaan... gaan de strijdende partijen vragen... om... commentaar te geven...'
Charlie hoorde het doffe gerommel van een ondergrondse vulkaan en hij sloot zijn ogen bij de afschuwelijke herinnering aan de brandende gesmolten lava. 'Ray,' smeekte hij wanhopig, 'ik heb gezorgd dat je hier gekomen bent. Je hebt het programma gezien. Ik vraag je maar om één kleine gunst. Eén... compromis. Sla het laatste gedeelte over en...' 'Te geven op... de rechtszaken van vandaag,' besloot Raymond, met een scherpe, loensende blik uit zijn kraaloogjes. Charlie hoorde het vulkanische gerommel luider worden, dichterbij komen. Hij voelde hoe de hitte ondergronds begon op te stijgen.
'Natuurlijk,' zei hij kil en op dat ogenblik haatte hij Raymond even hartgrondig als hij ooit wie dan ook gehaat had. Hij stond machteloos en hij wist het. En op dat moment geloofde Charlie dat Raymond het op de een of andere manier ook wist. 'Neem er de tijd maar voor.'
Raymond ging er makkelijk bij zitten om al zijn aandacht aan de reclamespots te wijden. Hij stak weer een nieuwe zoute stengel in zijn mond en beet erop met een voldaan geknapper.
Charlie had er tweeëntwintig plankgas-minuten voor nodig om de vijfenvijftig kilometer af te leggen; goddank was de verkeerspolitie vanavond ergens anders bezig, anders zou de Buick hen het hele eind naar Tulsa op zijn hemelsblauwe hielen gehad hebben. Toen Charlie voorreed bij de flat waar dokter Schillings praktijk gevestigd was, ging hij op zijn rem staan en sprong uit de auto. Hij rende om de auto heen naar de andere kant, rukte het portier open en trok Raymond eruit.
'De dokter zit aan de overkant van de straat. Opschieten nou!'
Raymond begon op zijn gewone langzame manier de straat over te schuifelen, toen Charlie hem tegenhield. 'Ho, Ray. Kom hier.' Charlie liep naar Raymond toe en maakte diens broekriem los, trok zijn broek een heel eind omhoog en maakte hem heel hoog weer vast op de manier zoals Raymond hem altijd droeg. 'Dat is veel beter. Kom, laten we gaan.'
Dokter Schilling zat nog op hen te wachten; het was pas drie over zes - niemand kon dat echt laat noemen. Charlie en de dokter stelden zich aan elkaar voor en schudden elkaar de hand, terwijl Raymond door het kantoor drentelde en alles bekeek op zijn gewone wezenloze manier. God alleen wist wat hij opmerkte en opsloeg in die onpeilbare geest. Toen hij bij het grote aquarium met Siamese vechtvissen kwam, bleef Raymond staan, trok een opschrijfboek uit zijn rugzak, deze keer een met een zwarte omslag en ging naast het aquarium zitten om naar de vissen te kijken en hun bewegingen op te schrijven.
'Hij is mijn broer,' zei Charlie. 'Hij is autistisch.' Hij zei haast 'een autistische geleerde', maar iets - hij wist niet precies wat - bracht hem ertoe het woord 'geleerde' in te slikken voor het uitgesproken was. Hij wist eigenlijk niet veel over die kant van zijn broer, over zijn vermogens, afgezien van wat hij gezien had van Raymonds absolute geheugen, maar hij vermoedde dat de geleerdheid van zijn broer dokter Schilling meer zou interesseren dan Charlie lief was. Het enige dat hij wilde was antwoord op een aantal vragen en dan zouden ze weer verdwijnen. Charlie had geen tijd om in Tulsa te blijven hangen terwijl Raymond griezelige wetenschappelijke proeven onderging met elektrodes op zijn hoofd. Maar hij vertelde de psychiater wat hij van Raymond wist: hoe hij zich volslagen in zichzelf terugtrok en dan honkbal speelde, de aantekeningen die hij altijd in verschillende opschrijfboekjes zat te krabbelen, de manier waarop hij kleine stukjes voedsel at met tandestokers, de lijkstijfheid en het paniekerige gefluister en hoe Raymond niet opgewassen was tegen de mogelijkheid dat hij Staatsrechtbank zou missen. Dokter Schilling zag eruit als iemand die een hoge opleiding
genoten heeft: gedistingeerd, zijn haar keurig geknipt en heel goed gekleed. En toch lag er iets in zijn ogen dat Charlie niet vertrouwde en zijn stem was iets tè vriendelijk. 'Raymond. Vind je de vissen mooi?' riep de dokter. 'Zielig,' zei Raymond, die doorging met krabbelen. 'Ray...'
Maar de psychiater legde Charlie met een snelle handbeweging het zwijgen op. Laat Raymond zeggen wat hij maar wilde. Wat er maar in zijn hoofd opkwam. Waarvoor waren ze anders hier?
'En wat kan ik voor u doen?' De woorden van dokter Schilling werden tot Charlie gericht, maar zijn blik was op Raymond gevestigd.
Charlie kneep zijn ogen iets dicht terwijl hij even nadacht. Hoeveel moest hij deze man vertellen? Meer dan hij wilde, was zijn conclusie.
'Mijn advocaat zegt dat de hele zaak van de voogdij - bewaarderschap, noemde hij het - het... Nou ja, het hangt er allemaal van af wat de een of andere psychiater het Hof adviseert.' Charlie probeerde over te komen als een simpele ziel, jong en charmant, onschuldig en ongevaarlijk. Schilling, die onmiddellijk alles begreep, knikte. Dit was nauwelijks een geval van broederliefde. Hier was geld in het spel, mogelijk een heleboel geld. 'En?' 'En ik betaal u. Voor een consult.'
'Een consult,' herhaalde de psychiater en hij keek Charlie opzettelijk afwachtend aan.
'Ja,' knikte Charlie, vastbesloten tot elke prijs tot de man door te dringen. 'Als u me maar vertelt wat de zieleknijper, eh, dokter, hem zal vragen.'
Dokter Schilling glimlachte en haalde zijn schouders op. 'Hoe moet ik dat in vredesnaam weten?' 'Wat zou u hem vragen?' hield Charlie aan. 'Of hij de vissen mooi vindt.' 'En wat maakte u daaruit op?' vroeg Charlie. 'Ze zijn zielig. Hoor eens, meneer Babbitt, daar zijn gewoon geen antwoorden voor. Wat wilt u dat ik u vertel?' Charlie haalde diep adem. Hij legde zijn kaarten open op tafel. 'Hoe ik kan winnen?' 'Geloof jij in wonderen, jongen?' vroeg de psychiater zacht. Dat was niet wat Charlie Babbitt horen wilde. 'Dokter, dit uur kost een hoop geld. En het gaat voorbij.' Dokter Schilling knikte en glimlachte, zijn glimlach was niet vriendelijk en evenmin hartelijk. 'Nou, uw broer vertoont al dat... angstige gedrag. Zoals wat u met uw nagel zit te doen.' Onmiddellijk trok Charlie zijn duim uit zijn mond; hij had weer aan zijn duimnagel zitten kluiven. Hij voelde zich echt stom omdat hij betrapt was. Er bleef niets heel van het onverstoorbare imago dat hij altijd probeerde op te roepen. 'Het aantekeningen maken, het werpen als een honkbalspeler, al de rituelen. Die beschermen hem tegen zijn angsten.' 'Dat weet ik,' zei Charlie ongeduldig. 'Wat bedoelt u?' 'Alleen dat de dokter, als Raymond minder van dat rituele gedrag zou vertonen, hem misschien minder angstig zou vinden. En tot de slotsom komen dat...'
'Ik een goede invloed op hem had,' viel Charlie hem nadenkend in de rede. Zijn ogen vernauwden zich tot spleetjes, terwijl hij het idee van Schilling overdacht.
Dokter Schilling knikte nog eens. 'U wilt vast laten stellen dat hij gezonder, gelukkiger is uit de inrichting. En bij u.' 'Dus gewoon zorgen dat hij met een paar van die dingen ophoudt, hè?' Volgens Charlie klonk het eenvoudig genoeg. De glimlach van de psychiater verbreedde zich op een sarcastische manier. 'En als u dat kunt, al is het maar met één van Raymonds gewoonten in die paar dagen, dan draag ik u voor voor de Nobelprijs.'
Charlie werd nijdig, maar hij besloot het sarcasme van de dokter te negeren; hij had er geen tijd voor. 'Nou, ik ga het proberen.'