Authors: Leonore Fleischer
Het snelle gefluister ging door toen Charlie zijn broer besloop en hem terugdreef in een hoek. Dat was een schok-tactiek; Charlie had zich vastgebeten in de koppige theorie dat hij, als hij zijn broer maar bang genoeg maakte, hem kon dwingen weer helemaal normaal te worden.
'Ik ga een Lijst van Ernstig Letsel aanleggen,' dreigde Charlie. 'En jij wordt nummer een, man. Nummer één. In 1988.' Hij wierp zich weer op zijn broer, omhelsde hem, hield hem zo stijf vast dat Raymond niet los kon komen.
'Kom op, man, doe het nou eens bij mij!' drong hij aan. 'Pak me vast. Pak me vast, Ray. Eén keer maar. Eén keer. Kom op! Dan zie je wat een fijn gevoel het kan zijn!' Tranen sprongen in zijn ogen, brandden achter zijn oogleden; hij had nog nooit in zijn leven iets zo graag gewild als dat Raymond zijn omhelzing zou beantwoorden. Hij had niet meer zo'n sterk verlangen gevoeld sinds de dag, vierentwintig jaar geleden, dat Rain Man weggegaan was om nooit meer terug te komen. Toen had hij gehuild; hij huilde nu. Hij wilde Rain Man terug.
Helemaal bezeten door angst en gefrustreerde woede om zijn eigen hulpeloosheid, stopte Raymond de rug van zijn hand in zijn mond en begon erin te bijten, heel hard. Het was de uiterste demonstratie van zijn autistische gedrag, deze onbewuste daad van zelfverminking.
En het verjoeg met één klap Charlies waanidee, bracht hem tot bezinning. Hij begreep in een flits, eens en voor altijd, dat Rain Man niet meer bestond, nooit echt bestaan had, behalve in zijn eigen kinderherinnering. Er was geen normaal mens opgesloten binnen in dit kleine lichaam. Raymond Babbitt was een autistische man die op hoog niveau functioneerde. Punt. Einde citaat. Hij was in staat van sommige bescheiden genoegens in bescheiden mate te genieten, misschien. En hij bezat enkele opmerkelijke verstandelijke vermogens, zeker. Het zou er, met liefde en zorg, zelfs op kunnen lijken dat hij enige vooruitgang maakte. Maar Raymond Babbitt zou nooit normaal zijn. Nooit. Normaal. Zijn.
Het was alsof een emmer ijskoud water over Charlie uitgestort was. Hij liet Raymond onmiddellijk los en liep achteruit met zijn handpalmen naar voren in dat universele gebaar van onderwerping. 'Hé, kijk, het is voorbij! Ray, hou daarmee op, alsjeblieft\'
Maar Raymond trok door een wildernis ergens in zijn brein op zoek naar zijn verdedigingslinie, in een poging in leven te blijven, niet in staat op te houden in zijn hand te bijten. Hij voelde de pijn niet, of, als hij dat wèl deed, dan bracht hij de pijn in verband met de geheimzinnige, beschermende magie die hij beoefende om te overleven. Charlie greep Raymonds arm en kreeg de hand tussen de tanden van zijn broer uit door zijn kaken van elkaar te wrikken.
De rug van Raymonds hand was bedekt met beten. Charlie kon wel huilen van spijt.
'Vergeet het, vergeet het,' smeekte hij. 'Ik zal dat nooit meer doen. Ik beloof het. Nooit, nooit meer.'
Langzaam, heel langzaam, begon Raymond weer een beetje terug te komen. Het hijgen werd minder, werd weer ademhalen. Maar de angst bleef nog in zijn ogen, in de starre houding van zijn kleine lichaam.
'Ik ben stom geweest, nou goed?' zei Charlie zacht en met oneindige triestheid. 'Broers omhelzen elkaar. Wij zijn geen broers.'
Als een zomerse onweersbui, waarbij de bliksem flitst en de donder rolt en het neerstromende water de straten blank zet, was het gevecht fel maar snel voorbij en, althans voor Raymond, schijnbaar vergeten.
Terwijl Charlie een douche nam en zijn verfrommelde kleding weer aantrok, om zich klaar te maken om Raymond naar de bar te begeleiden voor zijn afspraak om tien uur, zat Raymond op het bed naar spelletjes op de tv. te kijken en rustig te wachten tot het uur zou komen dat hij met Iris zou gaan dansen.
Charlie was net uit zijn slaapkamer gekomen en stond zijn stropdas te knopen toen er op de deur geklopt werd. Voor hij erheen kon gaan, ging de deur van de suite open. Susanna stond in de deuropening, een blos op haar wangen, het donkere haar verward, alsof ze zomaar iets aangetrokken had om het vliegtuig nog te halen en in de avond helemaal de woestijn over te vliegen. Wat ze ook gedaan had. Ze zag er geweldig uit.
Charlie rende op haar af om haar in zijn armen te nemen. Hij hield haar dicht tegen zich aan en lachte. 'Zeg, je ziet er fantastisch uit,' zei hij met zijn gezicht begraven in haar dikke krulhaar. 'Ray, Susanna is er!' Raymond draaide zich om en keek haar ernstig aan. Susanna zwaaide en hij deed haar na en zwaaide terug.
'Hoe wist je dat we in Caesar's Palace waren?' Charlies bruine ogen keken verbaasd, maar gelukkig. 'Ik heb Lenny gesproken.' Het meisje sloeg haar heldere donkere ogen neer, maar keek toen openhartig in de zijne. 'Het spijt me van je zaak,' zei ze zacht.
Charlie haalde licht zijn schouders op. 'O, zit daar maar niet mee. Er zijn een paar opzienbarende ontwikkelingen geweest.
Ray, vertel haar eens wat we gedaan hebben.'
'We hebben gekaart. We hebben blackjack gespeeld en ik heb de kaarten geteld,' zei Raymond prompt.
'Wat?' vroeg Susanna stomverbaasd.
'Dat is een lang verhaal,' kwam Charlie haastig tussenbeide, die Susanna graag voor zich alleen wilde hebben. 'Daar zullen we over praten nadat we een dutje gedaan hebben.' Hij pakte haar arm met het gebaar van een bezitter en leidde haar naar zijn slaapkamer.
'Hoe gaat het, Ray?' riep ze over haar schouder. 'Ik weet het niet.'
Het vrijen was fijner dan het ooit geweest was, voor zover Charlie of Susanna zich kon herinneren. Maar of dat kwam doordat Charlie te moe was om anders dan rustig en teder te zijn, of doordat ze dagenlang gescheiden geweest waren, of doordat hij een nieuw, pasgevonden gevoel uitdrukte, wie zal het zeggen? Hoe dan ook, nadat ze hun hartstocht bevredigd hadden, lagen ze zij aan zij, naakt, op de verkreukte lakens, uitgeput, maar met een warm gevoel van saamhorigheid.
Susanna trok met haar vingernagel zachtjes een spoor over Charlies blote schouder en arm. 'Ben je echt blij dat je me weer ziet?' vroeg ze zachtjes.
Charlie boog zich over haar heen en streek met zijn neus langs haar kleine, volmaakte borsten. 'Natuurlijk. Wat denk je? Heb ik me net niet blij gedragen?'
'Nou, ik vraag het, omdat je me dat soort dingen nooit vertelt. Zoals of je me echt gemist hebt of niet. Niet dit,' en ze gaf met een brede armzwaai de vrijpartij aan waarvan ze beiden genoten hadden, 'maar mij. Susanna.' 'Je weet dat ik...' begon Charlie, maar Susanna viel hem in de rede.
'Waarom kun je me dat dan niet vertellen?' drong ze aan, terwijl haar ogen vonken schoten. '"Susanna, ik heb je gemist. Ik wil je zien." Je kent die woorden. Er zijn miljoenen van zulke woorden. Het zou leuk zijn...'
Op dat ogenblik werd er op de deur van de slaapkamer geklopt en Charlie sprong van het bed af. 'Gered door de bel,' mompelde Susanna. 'Binnen,' riep Charlie, terwijl hij een baddoek om zijn middel sloeg en de deur opengooide. Daar stond Raymond met zijn Watchman in zijn hand. 'Over zes minuten is mijn afspraak.' 'Heeft hij een afspraak?' vroeg Susanna verrast. Charlie hinkte op één been terwijl hij zijn broek aantrok. 'Nou ja, zoiets, ja. Vooruit, Susanna, kleed je vlug aan. We moeten over zes minuten beneden zijn.' 'Vijf,' zei Raymond.
Toen ze met z'n drieën beneden bij de bar kwamen, hadden ze nog een minuut over. Raymond was nog onafscheidelijk van zijn Watchman; zijn ogen waren strak op het kleine scherm gericht. Veilig in de zak van zijn jasje zat het iets verstopt dat Charlie Babbitt hem gegeven had om aan Iris te geven.
'Ray, je had je tv. wel in de kamer kunnen laten. Je hoeft dat ding niet mee te nemen naar je afspraakje.' 'Ze zijn aan het dansen,' zei Raymond. Hij hield de Watchman omhoog. Op het 7 1/2 -cm schermpje waren Fred Astaire en Ginger Rogers prachtig aan het dansen. De japon van Ginger golfde als een wolk om haar heen, terwijl de voeten van Fred over het toneel gingen of hij de sterren van de hemel wilde dansen.
'Hoe ziet ze eruit?' vroeg Susanna fluisterend aan Charlie. Raymond hoorde haar. 'Ze ziet eruit als eten uit een cafetaria,' zei hij. 'Zij heeft een huid voor eten uit een cafetaria.' Charlie gooide zijn hoofd achterover en lachte luid. 'Ik geloof niet dat ik die al gehoord had.' 'Is dat een compliment?' vroeg Susanna met één opgetrokken wenkbrauw.
Terwijl ze in de bar rondkeken of ze Iris zagen, kwam er een personeelslid van het casino naar hen toe. 'Meneer Babbitt?' 'Ja, dat klopt,' zei Charlie.
'Meneer Kelso zou u graag even willen spreken.' O-o. Charlie kreeg plotseling een angstig voorgevoel. Dat klonk niet zo best. Hij had te veel geld gewonnen en dat zat die binken niet lekker. Rustig blijven. Het was niet waarschijnlijk dat het casino hem de hand zou schudden en feliciteren; maar aan de andere kant was het ook onwaarschijnlijk dat ze hem dood zouden schieten. Doen of er niets aan de hand is, hield hij zichzelf voor. Niet zenuwachtig worden. Ze hebben niets wat ze tegen je kunnen gebruiken. Je hebt niets op je geweten. Toch voelde hij zich helemaal niet op zijn gemak.
'Susanna, wil jij even een oogje op hem houden?' Raymond keek niet op van zijn Watchman toen Charlie wegging, behalve om even op zijn horloge te kijken. 'Ze is er niet. Het is één minuut over tienen. Ze is er niet,' kondigde Raymond aan. Susanna keek hem ongerust aan. Maar Raymond leek het zich niet overmatig aan te trekken; hij was nog helemaal verdiept in de film met Fred en Ginger op zijn Watchman.
Charlie volgde de man van het casino door een deur met het opschrift PRIVÉ, GEEN TOEGANG, die naar een lange gang leidde waar een aantal deuren op uitkwamen. Elke deur leidde naar een kantoor of een andere ruimte voor casinopersoneel. Aan het einde van de gang was een deur waarop stond j. EUGENE KELSO en in kleinere letters daaronder HOOFD VEILIGHEIDSDIENST. De casino-beambte duwde de deur open en wenkte Charlie naar binnen te gaan.
Ze stonden in een kantoor, goed gemeubileerd en licht, met moderne schilderijen en een glanzend ebbehouten bureau, waarachter een secretaresse zat die mooi genoeg was om als model te werken. Op een knikje van haar leidde de beambte Charlie naar de brede eiken deur van het privé-kantoor, klopte zacht één keer, opende daarna de deur voor Charlie, liet hem binnengaan en ging weg, waarbij hij de deur heel zacht achter zich sloot.
Het kantoor van de directeur van de veiligheidsdienst was groot en luxueus gemeubileerd; het drukte g-e-l-d uit voor Charlie, die ondanks zichzelf onder de indruk was. Achter een breed antiek bureau zat een voornaam uitziende man met een knap gezicht en grijzend haar. Geschrokken sperde Charlie zijn ogen open. De glimlachende man die de hele middag naast Raymond aan de blackjacktafel gezeten had, de man die Raymond al die vragen gesteld had, was een hoofdmedewerker van het casino, hoofd van de veiligheidsdienst, meneer J. Eugene Kelso! Alleen glimlachte hij nu niet. Charlie kreeg een gevoel in zijn knieholten alsof zijn benen het zouden begeven. Met een enorme inspanning slaagde hij erin rustig naar een stoel te kuieren en erop te gaan zitten, niet vallen. De twee mannen bleven elkaar lang zwijgend aankijken, toen begon meneer Kelso zachtjes te praten. 'Gefeliciteerd, meneer Babbitt. U hebt... laat eens kijken' - hij raadpleegde een betaalstrookje - 'zesentachtigduizend- driehonderd dollar gewonnen. Dat is een heleboel geld.' 'Niet zó veel,' zei Charlie, uiterlijk kalm, terwijl zijn hart in zijn borstkas bonkte. 'Niet als je naar de echte grote winnaars kijkt.'
'Nou, het gaat niet om het bedrag. Het gaat om de mogelijkheden... om ons bedrijf te ontwrichten.' Meneer Kelso ging achterover zitten in zijn hoge leren stoel en legde de toppen van zijn vingers tegen elkaar. 'Tellen in een slof met zes spellen is een hele prestatie. Een prestatie, in feite, die speciale aandacht waard is. Mijn eigen aandacht. Ik kaart niet met iedereen, meneer Babbitt. Ik hou niet van kaarten.' Charlie speelde zo goed hij kon de jongensachtige onschuld. 'Ik ben bang dat ik echt niet weet wat...' 'We hebben videobanden,' viel meneer Kelso hem abrupt in de rede en er kwam een nieuwe, koude klank in zijn stem. 'Die analyseren we. En we delen ze met andere casino's. De banden wijzen erop, meneer Babbitt, dat u uw winst moet pakken en de staat verlaten.'Charlie deed zijn mond open om iets te zeggen, maar het hoofd van de veiligheidsdienst liet hem niet uitpraten. 'Het enige dat u te doen hebt is uw mond dichtdoen en naar huis gaan. En dat is het beste voorstel dat u voorlopig gedaan zal worden.' Hij keek Charlie strak aan. 'Ik zou het maar aannemen.'
De dreiging in de stem van Kelso was zwak, maar onmiskenbaar, een dolk in fluweel gewikkeld. Plotseling voelde Charlie Babbitt een dringende behoefte L.A. weer te zien. Hij wilde naar huis.
Iris kwam niet opdagen voor het afspraakje. Toen het eenmaal tien over tien was, was Raymond graag bereid het op te geven en terug te gaan. Omdat hij geen verwachtingen gehad had, kreeg hij geen teleurstelling te verwerken en hij leek met genoegen op het voorstel van Susanna in te gaan dat ze terug zouden gaan naar boven om in de suite tv. te kijken. Eigenlijk was hij zo verdiept in de Rogers-Astaire-film op het piepkleine scherm dat hij bij zich had, dat hij helemaal niet aan Iris dacht.
Met Susanna liep hij langzaam naar de lift, zijn ogen op het toestelletje gericht. Susanna keek over zijn schouder. Op het scherm dansten Fred en Ginger als betoverd op They Can't Take That Away From Me.
'Waarschijnlijk danst Iris ook zo,' zei Susanna monter. 'Wat een pech was dat. Maar er komen nog wel andere kansen. Massa's leuke meisjes zouden het... enig vinden... om met jou te dansen, Raymond.'
Raymond reageerde niet; zijn hele aandacht was op Ginger
geconcentreerd.
'Iris was zeker echt knap, hè?'
'Ik weet het niet.'
De lift kwam en de deuren gingen geluidloos open. Susanna stapte erin en wachtte op Raymond. Hij schuifelde langzaam naar binnen, nog steeds met verrukte aandacht naar zijn film kijkend. Ze hadden de lift helemaal voor zich alleen. 'Was ze het mooiste meisje dat je ooit gezien hebt?' hield Susanna aan.
'Ik weet het niet,' zei hij weer.
De muziek van de dansscène vulde de lift. Die was melodieus, romantisch... onweerstaanbaar. In een opwelling stak Susanna haar hand uit en drukte de rode stop-knop op het bedieningspaneel in. De lift schudde een beetje en bleef toen met een schokje staan. Geschrokken keek Raymond op van het scherm.
'Ik vind dit mooie muziek,' zei Susanna vriendelijk. 'Denk je dat je het me voor kunt doen? Hoe je met Iris zou dansen?' Deze ontwikkeling was te nieuw voor Raymond; hij begreep er niets meer van. Maar Susanna had zoiets liefs en vertrouwds over zich dat hij niet ongerust werd. Zachtjes pakte het meisje de Watchman uit zijn hand en zette hem op de vloer van de lift. De muziek golfde omhoog en omgaf hen met een zoete melodie.