Authors: Leonore Fleischer
'V-E-R-N... V-E-R-N...,' riep hij angstig. Hij duwde zijn bed ongeveer dertig centimeter naar links en keek er strak naar. Fout. Het was nog steeds helemaal fout. De paniek steeg, verspreidde zich, dreigde hem te overspoelen. 'V-E-R-N waar bèn je?' schreeuwde Raymond. 'V-E-R-N, waar bèn je!' Maar er was geen Vern die alles weer in orde kwam brengen. Alleen vreemden.
'Charlie, hij is bang,' fluisterde Susanna. 'We moesten hem maar...'
Plotseling, even onverwacht als het geschreeuw begonnen was, hield het weer op. Raymond had het bed eindelijk goed staan, zoals het hoorde te staan, zoals het staan móest, en de paniek verdween even snel als hij opgekomen was. Charlie kwam uit zijn eigen kamer en bekeek het bed. 'Hé, dat is leuk, Ray,' zei hij goedkeurend. 'Als je hier klaar bent, kun je het mijne komen doen.' Doen?
'Nou, wat is er op de tv.?' vroeg Charlie joviaal. 'Staatsrecht- bank? Rechter Wapner? Vooruit, kijk op je horloge.' Raymond keek op zijn horloge, toen sprak hij ertegen. 'Rad van Avontuur,' zei hij tegen de wijzerplaat. 'De deelnemers... de deelnemers van vandaag... zullen... zullen fabelachtige prijzen winnen...'
'Prachtig. Ga zitten. Ik zal het aanzetten.' Raymond gehoorzaamde Charlie en ging meteen op de rand van het bed zitten. Hij zat daar ongemakkelijk rechtop en negeerde de stoel. Charlie knikte en schakelde het toestel in, zocht het juiste kanaal. Daar was het, net als Raymond voorspeld had. Rad van Avontuur.
'Verbazend,' lachte Charlie. 'Jij zult me een fortuin aan t.v.- gidsen besparen, Ray.'
Raymond, die zijn kalmte herwonnen had, zat naar het televisiespelletje te kijken dat voor hem echter was dan wat ook buiten de omtrek van het kleine scherm. Charlie grinnikte overmoedig naar Susanna. Zie je wel? Hij had gelijk. Hij wist precies hoe hij met Raymond om moest gaan. Geen kunst aan. Hij pakte de bijbel uit haar handen, knielde voor Raymond en legde het boek in zijn schoot.
'Je hebt je tv. Je hebt je boek. De pizza komt. Het leven is goed, hè?'
Raymond en Charlie keken elkaar aan, Raymond zonder met zijn ogen te knipperen, met die strakke blik uit zijn doffe zwarte ogen.
'Lach jij wel eens?' vroeg Charlie.
'Ik lach wel eens,' antwoordde Raymond, terwijl hij bleef staren.
'Bewijs dat eens,' daagde Charlie hem uit. Hij grijnsde naar zijn broer, waarbij hij al zijn tanden liet zien, zijn beste charmante glimlach. Raymond keek hem even aan, toen grijnsde hij terug. Het was geen echte glimlach; het was een perfecte imitatie, net zoals hij het zwaaien van Susanna nagedaan had. Het leek op de glimlach van een etalagepop, maar het was toch een glimlach. Raymond Babbitts eerste glimlach. 'Deze knaap heeft talent,' lachte Charlie.
Op de rand van zijn bed gezeten keek Raymond naar Rad van Avontuur, De Prijs is goed, Laten we het op een Akkoordje Gooien, Staatsrechtbank, Pleinen van Hollywood. De pizza kwam, en Raymond at er drie stukken van. Hij at hem niet op een van de
gebruikelijke manieren op, niet van de korst naar binnen, niet van het midden naar buiten. Hij sloeg ook de randen van de plak niet om over het midden om de kaas binnenin te houden. Hij at hem helemaal niet op tot Charlie de plakken in heel kleine vierkantjes gesneden had, elk vierkantje precies even groot als alle andere, en elk klein vierkantje aan een tandestoker gespiest was. Toen at hij de vierkantjes langzaam en systematisch op, in een vooraf vastgestelde volgorde, waarin hij ze een voor een van de tandestokers afknabbelde. Het leek hem niet te deren dat de pizza steenkoud was, de saus gestold, de kaas keihard en dat de slijmerige plakjes pepperoni droge, omgekrulde randen hadden.
Toen de pizza op was, begon Raymond aan een zak kaascrackers, die hij een voor een opat, in hetzelfde tempo; zijn hand steeg uit de zak omhoog naar zijn mond als van een robot aan een lopende band. Het werd laat; Charlie en Susanna hadden zich al lang in hun eigen kamer teruggetrokken om pizza te eten, tv. te kijken en hartstochtelijk te vrijen, maar Raymond bleef naar het toestel kijken, en ging door met het knabbelen van zijn crackers.
De nachtfilm was bezig, een ouwetje dat Raymond niet herkende, maar hij keek er toch naar. Hij had hem vlak voor zijn neus en dat was het enige waar het op aankwam. Op het scherm zat een jongetje op zijn t.v.-toestel naar tekenfilms te kijken. Zijn moeder kwam de kamer in.
'Johnny Peters,' mopperde ze. 'Je hebt tegen je vader gezegd dat je aan je huiswerk bezig was! Zet dat toestel af, jongeman! En nu metéén!'
Bij het horen van die gebiedende stem stond Raymond gehoorzaam op, liep naar zijn televisietoestel en zette het af. De kamer was donker. Hij ging terug naar zijn bed en ging op de rand zitten, precies waar hij al uren onbeweeglijk gezeten had. Hij staarde naar het toestel. Het scherm was leeg. Er was niets te doen behalve lezen, dus las Raymond een poosje, toen sloeg hij het boek dicht. Hij had de tv. nodig. Uit de kamer naast hem kwamen gedempte geluiden, hijgen en steunen, zo nu en dan gekreun. Raymond begreep de erotische geluiden niet, maar hij maakte zich er niet ongerust over omdat er nog een ander geluid uit de kamer van Charlie kwam: het geluid van een televisietoestel, aangezet en vergeten toen het vrijen begon. Charlie heeft tv., Raymond heeft geen tv. Hij pakte de zak kaascrackers op en deed de deur tussen de beide kamers open.
Onder het verwarde beddegoed op het tweepersoonsbed waren Charlie en Susanna in een dodelijk erotisch gevecht gewikkeld, hun lippen en lendenen vurig verenigd. Ze gingen zo in hun liefdesspel op dat ze Raymond niet binnen hoorden komen. Wat Raymond betreft, hij kéék zelfs niet hun kant uit, want op het magische scherm was David Letterman in gesprek met een gast. David Letterman, een must voor laat t.v.- genoegen.
Raymond ging op de rand van het bed zitten en legde zijn zak met kaascrackers naast zich neer op het spartelende beddegoed. De zak begon in het rond te springen, maar Raymond had zijn aandacht te veel bij Letterman om het op te merken. In ritmische bewegingen stak hij zijn hand in de zak en haalde er het ene knapperige kaasbrokje na het andere uit, allemaal zonder zijn ogen van het t.v.-scherm af te wenden. Hij hoorde niet hoe de andere geluiden in de kamer heftiger werden terwijl de geliefden in snelle vaart op hun hoogtepunt afgingen.
Zonder te kijken stak Raymond zijn hand naar achteren om weer een hapje te pakken, maar hij kreeg in plaats daarvan een menselijk been te pakken. Het been van Susanna. Zij hapte naar adem en verstijfde. Langzaam keek ze over haar schouder en zag Raymond naast zich op het bed zitten. Hij zat rustig te knabbelen en staarde haar op zijn beurt aan met een volslagen nietszeggende blik.
'Eh... hallo!' zei Susanna zenuwachtig en ze schonk hem een brede glimlach, zodat hij niet zou denken dat ze boos op hem was en weer over de rooie zou gaan. Raymond reageerde erop met zijn pasgeleerde kunstje, een namaakglimlach. Ze laten jou hun tanden zien, dan laat jij hun je tanden zien. Charlies stem kwam gedempt vanonder de lakens. 'Ray, ben jij hier in de kamer?'
'Ik ben hier in de kamer,' antwoordde Raymond.
Charlie haalde diep adem in een poging kalm te blijven. 'Nou, ga er dan uit.'
Raymond stond gehoorzaam op en pakte zijn zak zoutjes. Hij keek Susanna recht in de ogen, maar hij zei niets en schuifelde Charlies kamer uit, terug naar zijn eigen kamer. De deur viel achter hem dicht.
'Ga naar hem toe,' zei Susanna op gespannen toon. 'Waarom?'
Het meisje stak haar hand uit en knipte de lamp bij het bed aan. Charlie protesteerde met een jankend geluid en sloeg zijn handen voor zijn ogen om het pijnlijke licht buiten te sluiten.
'Ik zei, ga naar hem toe, Charlie.' Haar stem klonk dringend en haar donkere ogen, die hem doordringend aankeken, straalden de gloed van haar gevoelens uit. 'Hij is bang. Hij is nog nooit van huis geweest. Bovendien heb je hem gekwetst.' Shit. Charlie, die geraakt was door de redelijkheid van wat ze zei, wist dat hij toe moest geven, maar daardoor verbeterde zijn stemming nog niet. Hun onderbroken vrijpartij was zalig geweest. Hij was er zó... dichtbij geweest. Grommend liet hij zich uit bed rollen en trok zijn spijkerbroek aan, toen liep hij met grote stappen naar de kamer van Raymond. Susanna stond ook op uit bed, ging de badkamer in en liet het bad vollopen.
'Ik dacht dat ik tegen je gezegd had dat je tv. moest kijken.' Charlie keek zijn broer woedend aan.
'De mijne ging uit. Ik kijk nu naar de jouwe,' legde Raymond uit.
'Nou, dat gaat niet. Ik heb het druk.' Hij zocht om zich heen en vond de bijbel. 'Hier, lees je boek.' 'Heb ik al gedaan,' zei Raymond.
Charlie zuchtte en zijn lichtbruine ogen doorzochten de kamer tot ze bleven rusten op een stapeltje motelfolders. 'Heb je dit al gelezen?'
Raymond knikte. Nu begon Charlies geduld snel op te raken. Hij kon niet geloven dat Raymond werkelijk alles in de kamer gelezen had; hij nam aan dat zijn broer gewoon al de bladzijden omgeslagen en zo nu en dan een stukje gelezen had.
Maar Charlie zou wel gek zijn als hij zou gaan babysitten bij een man van veertig, terwijl Susanna verleidelijk naakt in de kamer ernaast zat. Wanhopig graaide hij het telefoonboek van Cincinnati van de vloer.
'En wat denk je dan hiervan?' Hij zwaaide het telefoonboek onder Raymonds neus heen en weer. 'Nee,' gaf Raymond rustig toe.
'Mooi.' Charlie liet het telefoonboek op Raymonds schoot vallen. 'Doe watje maar wilt. Als je maar hier blijft. Begrepen?' Er kwam geen antwoord. Raymond keek naar zijn schoot, naar de muur, naar de vloer, overal heen eigenlijk, behalve naar Charlie.
'Nou, wat blijf je daar nou zitten als een lulletje rozewater!' donderde Charlie. 'Geef antwoord! Begrijp je me of niet?' Raymonds gemompelde antwoord was nauwelijks te verstaan. 'Ik begrijp je of niet.'
'Goed dan.' Iets milder gestemd deed Charlie de deur tussen hun kamers open en liet hem op een kier staan. Hij ging terug naar zijn eigen kamer op zoek naar Susanna. Hij vond haar in de badkuip; haar donkere krullen waren opgenomen en losjes boven op haar hoofd vastgespeld, haar schouders en hals waren bekoorlijk roze van de stoom. Maar de uitdrukking op haar gezicht was allesbehalve uitnodigend. 'Je gaat direct terug, Charlie,' eiste ze, terwijl haar ogen vonken schoten, 'en je zegt dat het je spijt!'
Charlie staarde haar ongelovig aan. 'Wat had ik dan moeten doen,' gilde hij verontwaardigd. 'Hem instoppen als een baby? Jezus nog aan toe, ik ben zijn moeder niet!' 'Nee!' antwoordde Susanna vinnig. 'Je bent zijn broer. Zijn kleine broertje, om precies te zijn.' 'En wat moet dat betekenen?'
'Je zou hem met een beetje respect kunnen behandelen!' Respect? Voor een idioot als Raymond? Meende ze dat nou? Die Italianen met hun achterlijke ideeën! Charlie keek oplettend naar Susanna. Waarachtig, ze nam het geval met Raymond ontzettend hoog op.
'Wat hem ook scheelt, Charlie, het is niet zijn schuld. En dat is meer dan ik van sommige mensen kan zeggen.'
Charlie deed zijn uiterste best om zijn geduld niet te verliezen. Hij wist dat Susanna hem een steek onder water gegeven had en dat maakte hem nijdig. Hij was niet gewend zich door vrouwen onder druk te laten zetten.
'Je ziet wat een hersens hij heeft, Charlie,' vervolgde Susanna ernstig. 'Als hij ze gebruikt. Hij had briljant kunnen zijn. Een bijzonder mens!' Haar stem werd zachter van medelijden. 'Hij had je grote broer kunnen zijn, iemand om tegen op te kijken, van wie je van alles had kunnen leren...' Charlie stak zijn handen op met de palmen naar voren om haar te onderbreken. Op verzoenende toon zei hij: 'Laten we ons niet druk maken, schat. Je windt je helemaal op over niets.'
Niets! Had hij geen ogenblik naar haar geluisterd? Haar vurige zuidelijke temperament vlamde op. 'Wie denk jij verdomme dat je bent, om je broer een lulletje rozewater te noemen?' vroeg ze op hoge toon, met een woedende blik naar Charlie. 'Als je hem alleen hierheen gebracht hebt om hem te beledigen, kun je hem net zo goed nu meteen weer terugbrengen.' Charlie hapte naar adem terwijl zijn geest koortsachtig werkte. Dit was de opening waar hij op gewacht had, maar nu wist hij niet of hij er gebruik van zou maken of niet. Ten slotte nam hij een beslissing en viel met de deur in huis. 'En als hij nu eens... als hij nu eens niet teruggaat?' 'Wat betekent dat in vredesnaam?' zei Susanna hijgend. Haar ogen werden groot van verbazing. 'Het betekent...' Hij keek haar recht in de ogen. 'Het betekent dat ik hem meegenomen heb en dat ik hem bij me houd.' Charlies plotselinge aankondiging, zo zonder enige aanleiding, verbijsterde Susanna. Ze begreep er niets van. 'Waarom zou je dat in vredesnaam doen?' wilde ze weten. 'Ik weet het niet,' bekende Charlie. 'Ik was nijdig op hem.' 'Op Raymond?' 'Op mijn vader.'
Nu kon Susanna er geen touw meer aan vastknopen. Wat Charlie nu zei sloeg nergens op. 'Je bent kwaad op je vader en daarom hou je Raymond bij je?'
Charlie beet op zijn lip en zijn ogen ontweken de hare. 'Al- leen maar tot ik krijg wat...' Hij aarzelde en maakte toen op zachte toon zijn zin af: 'Wat van mij is.' Susanna zette grote ogen op om ze daarna iets dicht te knijpen toen Charlies woorden betekenis voor haar begonnen te krijgen.
'Wat van jou is?' herhaalde ze. 'Wat ís er van jou?' 'Nou, papa heeft Ray... Hij heeft hem wat geld nagelaten.' Aha, geld! Nu begon ze het te begrijpen. En kwaad te worden. 'Werkelijk? Hoeveel?' vroeg ze op ijskoude toon. Charlie wendde zijn ogen af en zei niets.
'Charlie. Hoeveel geld... heeft... jouw... vader... nagelaten?' vroeg Susanna heel langzaam en duidelijk. Charlie haalde diep adem en gooide het hoge woord eruit. 'Drie miljoen. Alles. Tot de laatste cent.' Het was of er iets ontplofte in de badkuip toen Susanna woedend opstond. Overal kwam het water naar beneden; het droop van het plafond en stroomde langs de muren omlaag. Charlie was doornat. Susanna, nog kletsnat, pakte haar shirt en trok het aan; haar vochtige vingers .worstelden met de knopen.
'Shit!' brulde Charlie. 'Wat denk je dat je...' Maar Susanna drong zich langs hem heen, stormde de slaapkamer in, griste haar kleren van het bed en trok ze over haar natte lichaam aan. Briesend wrong ze haar voeten in haar schoenen. Charlie schudde het water van zich af als een natte hond en strompelde ongelukkig achter haar aan de slaapkamer in.
'Hoor eens, schatje. Dit is belach... Wat ben je in vredesnaam aan het doen?' Ontzet brak hij zijn woorden af. Wat Susanna aan het doen was heette pakken. Ze had haar koffer uit de diepe kast gesleept en was bezig haar kleren er op goed geluk in te mikken.