Rain man (3 page)

Read Rain man Online

Authors: Leonore Fleischer

BOOK: Rain man
11.5Mb size Format: txt, pdf, ePub

wekken. Hij stak zijn hand naar haar uit, greep haar bij haar magere schouders, trok haar naar zich toe en kuste haar verleidelijke rode mond.

'En? Klaar om naar Palm Springs te gaan?'

Susanna's grote zwarte ogen werden nog groter van verbazing.

'Gaan we dan nog?'

Charlie knikte. Wat was er eigenlijk aan de hand? 'Dit is allemaal een klein technisch probleempje. Meer niet.' 'Meer niet?' herhaalde Susanna. Die uitbarsting, de wanhopige telefoongesprekken, alle bochten waarin ze hem zich krampachtig had zien wringen, de leugens... onbelangrijk? Charlie trok expressief zijn schouders op. 'Eldorf komt nog wel met die zes sproeiers op de proppen,' antwoordde hij vol vertrouwen. 'Voor de brandstof-injectie. Dan krijg ik BMB-goedkeuring, lever de auto's af, betaal de lening terug... en...' Hij pauzeerde voor het dramatische effect. 'Verdien tachtig rooie ruggen. Eerlijk.' Hij schonk haar zijn op een na beste verblindende glimlach, de triomfantelijke. 'Niet slecht... voor een paar telefoongesprekken.'

De zon ging onder boven de westelijke bergen toen de zilverkleurige Ferrari met 120 kilometer per uur de afstand dwars door de woestijn verslond. De lucht was een donker wordende koepel, die van bovenaf nog verlicht werd door de gloeiende toppen van de wolken, die de laatste zonnestralen vingen. De sterren in hun herkenbare formaties begonnen de kom van de vallende nacht te vullen.Susanna Palmieri huiverde een beetje; de bijna oneindige ruimte van de lucht boven de woestijn bracht haar altijd in zijn ban, zodat ze zich nietig en onbetekenend voelde. Susanna had het bijna opgegeven een verklaring van welke aard ook van Charlie Babbitt te verwachten. Hij was een mysterie gehuld in een raadsel en dichtgebonden met een puzzel. Waren zijn gevoelens voor haar gelijk, of bijna gelijk, aan de hare voor hem? Hij praatte er nooit over, hij sprak nooit over gevoelens van welke soort ook behalve ongeduld. Gaf hij om haar? Gaf hij om iemand behalve zichzelf? Als ze samen waren en vrijden, had Susanna vaak kunnen zweren van wel. Charlie was vurig, teder zelfs; hij hield haar dicht tegen zich aan en kuste haar met hartstocht en overtuiging. Susanna wist dat hij haar mooi vond; ze kon het in zijn ogen lezen en in zijn gretige glimlach als hij haar met zijn ogen leek te verslinden.

Maar als hij zijn broek eenmaal weer aan had, was het een heel andere Charlie Babbitt, een Charlie Babbitt die zijn eigen belang in het oog hield, altijd op zoek naar die opening, die zwakheid bij anderen waar hij zijn eigen voordeel mee kon doen. Waar andere mannen droomden, smeedde Charlie Babbitt plannetjes. Susanna hield van hem, maar ze wist niet zeker of ze hem wel altijd graag mocht.

De laatste acht kilometer had ze niets gezegd en hem op zitten nemen, niet in staat iets op te maken uit de uitdrukking op zijn gezicht. Charlie hield beide handen aan het stuur en staarde recht voor zich uit, verzonken in zijn eigen gedachten, die hij niet met haar deelde, nooit met haar deelde. Toch wist Susanna dat hij niet zo triomfantelijk of zo vol vertrouwen was over de transactie als hij geschenen had. Er zat Charlie beslist iets dwars; zelfs in de korte tijd dat ze geliefden waren had ze geleerd de tekenen te duiden. 'Ik wil natuurlijk niet te veel vragen, maar denk je dat je misschien tien, twaalf woorden tegen me zou kunnen zeggen?' vroeg ze ten slotte. 'Voor we bij het hotel aankomen?' Charlie keek Susanna aan, die zijn blik met een opgetrokken wenkbrauw beantwoordde. 'Beschouw het maar als voorspel,' zei ze droog.

Charlie grinnikte waarderend. Het was me er eentje, dit nuchtere meisje dat niet bang was voor hem of voor iets anders. 'Ik ben blij dat we de vrijdag vrij genomen hebben,' antwoordde hij luchtig. ' Nu heb je drie hele dagen om op me te vitten.'

'Hoor eens,' zei Susanna praktisch, 'als je je zo verdomd ongerust maakt, bel dan je telefoonservice en vraag je boodschappen op. Ik weet dat het maar... een klein technisch probleempje is, maar...'

'Daar pieker ik dus over, hè?' lachte Charlie, maar de spanning klonk in zijn lach en was te zien in zijn ogen.

'God, ik hoop dat het geen andere vrouw is!' Susanna liet in gespeelde bezorgdheid haar ogen rollen. 'Misschien zijn het wel drie andere vrouwen,' plaagde Charlie.

'Nou, misschien hebben ze je wel gebeld.' Susanna tikte het nummer van de service in op de autotelefoon. 'Drie-nul-één-negen,' klonk de stem van de telefoniste. 'Babbitt.' Charlie identificeerde zich op kribbige toon. Susanna keek nogal ongerust, bezorgd voor hem. 'Twee telefoontjes van ene Bateman. Wilt u het nummer hebben?'

'Nee,' zei Charlie, zonder Susanna aan te kijken. 'Goed,' zei de service-telefoniste. 'En dan is er... o...' Haar stem stokte even. 'O, shit,' fluisterde ze zachtjes. Charlie en Susanna keken elkaar aan. Wat was dat in vredesnaam?

'Dan is er die, eh, meneer John Mooney. In de boodschap staat dat hij de advocaat van uw vader is. In Cincinnati. En... uw vader is gestorven, meneer.'

Susanna hapte naar adem, haar ogen op Charlie gericht. Maar zijn gezicht veranderde niet en hij zei geen woord. 'De, eh, de begrafenis is zondag,' vervolgde de telefoniste zenuwachtig. 'Het heeft hem wat moeite gekost u op te sporen. Ik heb... hier... zijn nummer...'

Maar Charlie had opgehangen. Zijn voet bleef aan het gaspedaal kleven. Ze reden nog steeds honderdtwintig en zijn ogen staarden recht vooruit naar de snelweg, maar hij was zo gespannen dat Susanna het medelijden als een pijn in haar hart voelde. De ogen van het meisje vulden zich met tranen van medeleven. Zijn vader. Wat afschuwelijk. 'O, Charlie,' fluisterde ze. 'Gaat het?'

Hij antwoordde niet, maar hij nam zijn voet van het gaspedaal en de auto minderde vaart. Charlie remde, stuurde de wagen de vluchtstrook op en de Ferrari stopte. Maar Charlie zat nog steeds voor zich uit te staren, ingekapseld in stilzwijgen, als een vlieg gevangen in barnsteen.

Susanna stak haar hand uit en raakte zachtjes zijn schouder aan, alleen om hem eraan te herinneren dat ze er voor hem was.

Hij keek haar aan. 'Het spijt me van het weekend, schat.' 'Het weekend?' Charlies reactie was zo misplaatst dat Susanna nauwelijks haar oren kon geloven. 'Charlie...' Ze trok zijn gezicht naar zich toe met de toppen van haar zachte vingers en zocht met haar ogen de zijne.

Maar Charlie ontweek haar blik. 'Weet je,' mompelde hij, terwijl hij zijn ogen afgewend hield van de hare, 'we... eh... we haatten elkaar. Echte... haat.'

Maar wat Susanna in zijn stem hoorde, was geen haat; het was pijn. Verdrietig om hem, verdrietig met hem, streelde ze zijn haar, hem sussend zoals een moeder een kind sust, met liefhebbende handen.

'Mijn moeder stierf toen ik twee was. En toen was het alleen nog maar... hij en ik.'

Susanna beet op haar lip. 'Sloeg hij je?'

Charlie aarzelde. 'Van binnen,' zei hij ten slotte; hij haalde de woorden diep uit zijn binnenste omhoog. 'Niets wat ik deed... was goed genoeg. Een paar zevens op mijn rapport en de negens waren vergeten. Voetballen in het tweede elftal had voetballen in het eerste moeten zijn.' Hij schonk Susan een flauwe, bittere glimlach. 'Ik had zoveel mogelijkheden, weet je...'

Het bleef even stil tussen hen terwijl ieder zich afsloot met zijn eigen gedachten.

'Ik ga met je mee,' zei Susanna plotseling.

Charlie schudde zijn hoofd. 'Dat is lief.' Hij glimlachte naar haar. 'Maar het heeft geen zin.'

'Ik wil het,' antwoordde Susanna koppig. 'Dat is de zin.' Maar Charlie bleef zijn hoofd schudden, even koppig als zij. 'Maak er geen punt van,' zei hij kortaf.

Gekwetst trok Susanna zich terug; haar hand viel van zijn haar. Weer had de oppervlakkige Charlie een vreemde van haar gemaakt, haar op een afstand geduwd. Maar toch, niet helemaal. Dat hij haar hand in zijn haar voelde was het enige geweest dat hem overeind gehouden had. Nu stak Charlie, kwetsbaar en alleen, zijn hand uit naar Susanna. 'Ik vergeet voortdurend tegen wie ik het heb,' fluisterde hij met een verdrietig glimlachje.

Susanna trok zijn hoofd omlaag op haar borst en legde haar wang op zijn haar. Hoewel ze zich verdrietig voelde door de omstandigheden, sloeg er toch een golf van blijdschap door haar heen. Charlie had haar nodig.

Tijdens de snelle rit terug door de woestijn was Charlie zenuwachtig en prikkelbaar, maar Susanna accepteerde dat als een natuurlijke reactie op het plotselinge en onverwachte nieuws van de dood van zijn vader. Terwijl ze haastig naar het westen reden schetste hij haar zijn plan in korte staccato zinnen. Hij zou haar bij haar flat afzetten om te pakken, haar Volvo nemen en ermee naar zijn huis rijden om een pak te halen voor de begrafenis. Met die financiële honden van crediteuren op zijn hielen voelde Charlie zich niet op zijn gemak bij de gedachte dat ze hem door Los Angeles konden zien rijden in zijn Ferrari of zelfs dat hij bij zijn flat op zou duiken, dus zou hij zo vlug mogelijk terugkomen en hun reis telefonisch regelen vanuit Susanna's flat. Vrijdagnacht zouden ze in het huis van Susanna doorbrengen, 's morgens vroeg naar het vliegveld vertrekken, op tijd in Cincinnati zijn voor het diner en om de nacht in een hotel door te brengen, de begrafenis bijwonen en onmiddellijk daarna terugvliegen naar huis. Wat het weekend in Palm Springs betrof, dat zou hij nog wel goedmaken met haar, beloofde hij.

Susanna was al helemaal gepakt toen Charlie kwam en hij liep direct naar de telefoon met zijn American Express Card in zijn hand. Hij reserveerde twee eersteklas zitplaatsen; daarna belde hij het Broadham-hotel in Cincinnati en besprak een tweepersoonskamer.

'Nee, alleen voor morgennacht. We vertrekken zondagmorgen vroeg weer.'

Zodra het straalvliegtuig loskwam van de startbaan op het vliegveld van Los Angeles sloeg Charlie snel achter elkaar twee Chivas achterover, draaide zich om op zijn stoel met zijn gezicht naar het raam en viel in slaap. In haar eentje knabbelde Susanna aan crackers met kaviaar en nam kleine slokjes verschaalde champagne. Ze voelde zich even duf als de wijn; al het sprankelende had haar verlaten. Al weer had Charlie Babbitt haar buitengesloten uit zijn leven. Charlie werd niet wakker toen het serveerwagentje met het diner voorbijrolde en Susanna wekte hem niet. Hij moest uitgeput zijn, met de zware last die hij droeg. Ze schikte zich in haar eenzaamheid, plukte wat aan haar kreeftsalade en at maar de helft van haar kip Cornwall.

Net toen ze begonnen te dalen deed Charlie zijn ogen open; hij rammelde van de honger. Toen de welgevormde roodharige stewardess met een ongelukkig gezicht uitlegde dat de pantry gesloten was en dat alle dienbladen en het eten al weggeruimd waren voor de landing, schonk Charlie haar zijn glimlach Nummer Een, de Vernietigende, en zei zacht met zijn innemendste stemgeluid: 'Jeetje, het spijt me dat ik u zoveel moeite bezorg. Ziet u, ik heb de hele dag niet gegeten en ik ben uitgehongerd...'

Binnen zes minuten was de stewardess terug met een afgeladen dienblad: koude garnalen, varkenshaas mignon met champignons (ik heb geen varkenshaas mignon gehad, dacht Susanna briesend), gebakken krieltjes, Cobb-salade, warme broodjes, chocolademousse en een cognac. 'Is het zo goed?' vroeg ze ademloos.

Deze keer spreidde de Vernietigende zich heel langzaam over Charlies gezicht uit tot hij in zijn ogen bovenkwam. 'U hebt mijn leven gered,' mompelde hij. 'Ik weet niet hoe ik u moet bedanken.'

Nee, dat zal wel niet, dacht Susanna in het Italiaans, terwijl ze toekeek hoe hij met smaak zijn eten wegwerkte. Dat zal vast wel niet.

Het hotel zelf was een verrassing voor Susanna. Het Broadham was groot en moest ooit elegant geweest zijn, maar het was oud. Er was nog steeds een slaperige, afbrokkelende waardigheid in het gescheurde marmer van de hal en stoffige, kapotte kristallen kroonluchters, die meer van negentiende- eeuwse rijkdom dan van moderne efficiency getuigden. Meestal was Charlie Babbitt uit op alles wat nieuw was...

glad, glanzend, opzichtig en eigentijds. Dit was heel anders. Toen ze zich eenmaal in hadden laten schrijven en naar hun sjofele kamer gebracht waren, voelde Susanna de vermoeidheid als een drukkende last. Het enige dat ze wilde doen was slapen; morgen zou het een zware dag worden, te beginnen met de begrafenis en vandaag was ook al niet makkelijk geweest. Ze kreeg een vage indruk van hoge plafonds met barsten in het stucwerk, kapotte vergulde lijsten en rafelige fluwelen gordijnen, maar het enige dat haar aantrok was de diepe oude badkuip en het tweepersoonsbed. Nadat ze zich langdurig in bad had laten weken, viel ze bijna onmiddellijk in slaap.

Naast haar lag Charlie uren wakker; hij rookte de ene Lucky Strike na de andere en staarde het donker in.

Zondagmorgen was een nog grotere verrassing. Toen Susanna uit de kleedkamer van de suite te voorschijn kwam in een ingetogen tweedelige zwarte japon en donkere kousen vond ze Charlie voor de spiegel bezig zijn stemmige stropdas te strikken. Hij zag er... anders uit. Ze probeerde haar vinger op het verschil te leggen.

Charlie had een pak aan dat ze nog nooit eerder gezien had en het had iets - de conservatieve snit, misschien, of de donkere visgraatstof - dat hem van een opzichtige knaap uit Los Angeles in trendy importkleding veranderde in een jonge zakenman van de oostkust, wiens rechtschapenheid en nuchterheid nooit in twijfel getrokken konden worden. Geen enkele handelaar in gebruikte auto's uit Hollywood had er ooit zo uitgezien. Pas toen hij zijn altijd aanwezige zonnebril opzette herkende Susanna iets van de oude Charlie Babbitt. Toch was het vreemdste ervan dat deze nieuwe waardigheid geen toneelspel leek te zijn of gewoon weer een oppervlakkig facet van zijn veelsoortige persoonlijkheid. Het leek Susanna heel echt.

De auto die hij gehuurd had stond klaar voor de vergulde draaideur van het hotel. Het was een mooie zwarte Lincoln, heel geschikt voor de gelegenheid, maar wel weer een verrassing - hoewel Susanna bij nader inzien nooit echt verwacht had dat Charlie naar het kerkhof zou racen in een rode Cadillac cabriolet.

Ze zaten zonder te spreken naast elkaar terwijl de auto geruisloos door de straten van de binnenstad van Cincinnati snorde op weg naar de buitenwijken. Beton, steen en staal maakten spoedig plaats voor gras en bomen, kleine identieke vrijstaande huisjes en, verder uit het centrum, grote goed onderhouden huizen op ruime afstand van elkaar achter elektronisch bediende hekken, totdat de Lincoln ten slotte tussen stenen muren door het kerkhof op reed. Memorial Park, aangelegd in 1835, was een plaatje, met glooiende heuvels en groene uitgestrekte gazons, bezaaid met cypressen en wilgen en bevolkt door welvarende zielen die in hun marmeren tombes of onder granieten grafstenen geduldig op de dag des oordeels wachtten.

Other books

Kindred Spirits by Rainbow Rowell
The Wrong Man by Delaney Diamond
ZEKE by Kelly Gendron
Spring and All by C. D. Wright, William Carlos Williams
Look For Me By Moonlight by Mary Downing Hahn
The Best Man by Kraft, Adriana
Claimed by Cartharn, Clarissa
Tempestades de acero by Ernst Jünger