Boy 7 (12 page)

Read Boy 7 Online

Authors: Mirjam Mous

Tags: #roman, #Wierook22

BOOK: Boy 7
6.79Mb size Format: txt, pdf, ePub

Stemmen! Ik gluurde langs het gordijn. Lara en Jones stonden in de tuin met elkaar te praten.

Jones! Hij moest me herkend hebben. Maar waarom had hij me dan niet naar het grijze gebouw teruggebracht? En wat was de rol van Lara?

Ik ging weer op het bed zitten en las vlug verder.

Ik kon vannacht bijna niet in slaap komen omdat ik steeds aan Lara moest denken. Was het wel toeval dat ik haar in de Pizza Hut heb ontmoet? En waarom wilde ze altijd daar afspreken en nergens anders? Ik heb haar vriendinnen of familie nooit gezien. Altijd als ik erover begon, maakte ze zich er met een grapje van af. Dat ze me helemaal voor zich alleen wilde hebben of dat ze nu eenmaal verslaafd aan pizza was.

Lara en Jones. Wat voerden die twee in hun schild?

‘Wat heb jij nou gedaan?’ vroeg de witpak me vanmorgen in de doucheruimte.

Ik bestudeerde mezelf in de spiegel. Het was net alsof ik een blauw sikje had.

‘Vannacht uitgegleden toen ik ging pissen,’ loog ik.

‘Hij viel recht op zijn kin,’ zei Louis met een uitgestreken gezicht. ‘Het leek wel een aardbeving, ik was meteen klaarwakker.’

7

Het verbaasde me al niet meer dat Five gewoon aan het ontbijt zat. Helaas konden we hem niet vragen wat er in de ziekenboeg was gebeurd zonder onszelf te verraden. Maar tijdens het luchten grepen we onze kans.

‘Hé, Five!’ riep Louis en hij klopte uitnodigend op de rugleuning van het bankje waarop we zaten.

Coach Two stopte met hardlopen. ‘Wat had ik nou gezegd? We zouden hem toch doodzwijgen totdat…’

‘Alsof jij dat bepaalt.’ Five tufte naast hem op de grond. ‘Miss Sporty.’

‘Ik ben geen make-upmerk,’ zei Two koeltjes.

Louis grijnsde. ‘Nu praat je zelf met hem!’

‘Sorry.’ Two kleurde tot in zijn haarwortels. ‘Het is fijn dat je me erop wijst. Als we met de hele groep goed samenwerken en elkaar helpen…’

‘…en allemaal doen wat de leiding zegt,’ viel Three hem bij.

‘Jullie werken op mijn zenuwen.’ Five spuugde weer op de
grond. ‘Daar moet je mee oppassen. Sommige gozers zijn zo onuitstaanbaar dat ze erom vragen.’ Zijn hand ging langzaam omhoog. ‘Zinvol geweld noemen ze dat.’

Ai, dat wordt vechten, dacht ik.

De witpak was het blijkbaar met me eens. Ze pakte de alarmknop al vast om een paar sterke collega’s te waarschuwen.

Het was al niet meer nodig. Er ging een siddering door Five heen. Toen liet hij zijn arm slap langs zijn lichaam vallen en zei tegen Two en Three: ‘Het spijt me, jullie hebben natuurlijk helemaal gelijk. Ik kan voortaan beter meteen naar jullie luisteren.’

Louis en ik waren verbijsterd. Volgens mij kon Five het zelf ook amper geloven, want hij voelde aan zijn mond. ‘Goed zo.’ Three gaf hem een klopje op zijn schouder. ‘Zie je nou wel, zo moeilijk was dat niet.’

Five was compleet van de kaart. We konden roepen wat we wilden, maar hij kwam niet meer bij ons op het bankje zitten. Hij zonderde zich af bij het hek en leunde verslagen tegen het gaas. Op een gegeven moment zag ik hem zelfs in zijn arm knijpen en met zijn pols schudden alsof hij wilde controleren of het wel echt zíjn arm was en niet die van iemand anders.

Ik moet weten wat er vannacht gebeurd is!

We zijn weer beneden geweest. Natuurlijk gingen we eerst in dat geheimzinnige kamertje bij de ziekenboeg kijken. Tenminste, dat wilden we, maar er bleek een normaal slot op te zitten dat je niet met een pasje kunt openmaken.

‘Had ik maar een loper bij me,’ mopperde Louis.

We keerden de hele dokterskamer binnenstebuiten, maar er was nergens een sleutel te bekennen. Toen ben ik maar weer achter de computer gaan zitten en tikte opnieuw het wachtwoord in.

Louis wees naar een document dat Digital Boy heette. ‘Probeer dat eens.’

Dit verscheen op het scherm:

De tekst stond op een los velletje dat met tape in het notebook was geplakt. Waarschijnlijk had Louis het van het computerscherm overgeschreven, want het was niet mijn handschrift.

project
RFID

Boy 1

opname 01-08

behandeling 10-09, bijwerkingen: trillen en angstaanvallen aanpassing 22-09, trillen grotendeels verdwenen, maar nog steeds angstaanvallen

nieuwe behandeling 22-10, lijkt succesvol

controle 01-11, reageert goed op sturing

controle 13-12, gedragsverandering, nauwelijks nog sturing nodig, klaar voor buitenproef

buitenproef 17-12, aangepast gedrag

buitenproef 28-12, aangepast gedrag, klaar voor opdracht

opdracht 10-01, eerste contact gelegd met A.

opdracht 17-01, missie verloopt voorspoedig

opdracht 18-02, bedrijfsongeval

Er stond een fotootje bij van een jongen met flaporen en rossig haar. Zijn scheiding was kaarsrecht, alsof hij hem langs een liniaal had gekamd. En hoewel hij dezelfde instellingskleren droeg als wij, zag hij eruit als een keurige kostschooljongen.

‘Bedrijfsongeval?’ vroeg Louis schor. ‘Ik dacht dat hij met ontslag was gegaan.’

Boy One was nooit meer van zijn missie teruggekeerd. Misschien had ik ook een bedrijfsongeval gehad en had ik daarbij mijn geheugen verloren!

Van iedere boy is een dossier met data en omschrijvingen. Zelfs de exorcistact van Two staat erin: complicaties na val 24-03, zelfde dag nog hersteld.

Ik was erbij geweest, toen Two tegen de punt van de tafel viel. In maart, even kijken, het was nu augustus, dus dan had ik – ik telde de maanden op mijn vingers –bijna een halfjaar in de instelling gezeten. Die behandelingen gebeurden natuurlijk in de ziekenboeg, maar wat de buitenproef en die opdrachten precies moesten voorstellen…

En waar stond die afkorting
RFID
voor?

In de dossiers van alle boys stond nagenoeg hetzelfde. De opnames en behandelingen hadden met steeds kortere tussenpozen na elkaar plaatsgevonden, de bijwerkingen werden steeds minder ernstig en waren bij Boy Four zelfs
compleet verdwenen. Mijn eigen dossier was nog leeg, alleen de opnamedatum werd vermeld, maar bij Louis…

B
EHANDELING
7-05 schreeuwde de tekst op het scherm.

Ik voelde Louis naast me verstijven. ‘Dat is over vier nachten al. Ik moet hier weg!’

We hebben alle dossiers naar de usb-stick gekopieerd. Toen we weer boven kwamen, was het kamertje van de nachtwacht leeg. De klok aan de muur gaf twee minuten over twaalf aan.

‘Zeker weer koffietijd,’ zei Louis.

Ik keek naar het scherm met de plattegrond van de bovenverdieping. In de slaapkamers flikkerden niet drie stipjes zoals de vorige keer, maar vier. Precies het aantal jongens dat een behandeling heeft gekregen!

Tijdens het luchten waaide het haar van dikke Four omhoog. Ik zag dat hij net zo’n wrat boven zijn oor heeft als Three! Ik heb meteen bij mezelf gevoeld maar ik heb niet zo’n wrat en Louis ook niet.

Nog niet.

Digital Boy. Volgens mij zitten die zendertjes niet in hun kleren maar in hun lijf.

8

We hebben nog drie nachten om onze ontsnapping voor te bereiden. Daarna is Louis hoogstwaarschijnlijk ook een flikkerend stipje en dan kunnen we het wel vergeten.

‘We moeten die nachtwacht sowieso uitschakelen,’ zei hij. ‘En zijn alarmkoord meenemen, zodat hij geen andere witpakken kan waarschuwen.’ Hij rammelde met het potje slaappillen. ‘Actiepunt één: uitvinden waar hij zijn koffie haalt.’

Ik dacht aan de rol prikkeldraad. ‘Actiepunt twee: een tang pikken om het hek door te knippen.’

‘We hebben ook geld nodig om de eerste dagen door te komen.’ Louis zoog op zijn onderlip. ‘Cash, dus. Als we een creditcard gebruiken, kunnen ze achterhalen waar we zijn.’

Dat hij daar allemaal aan dacht!

‘Desnoods lóóp ik naar huis,’ zei ik. ‘Dat kost niets.’

‘Ben je gek!’ Louis schudde zijn hoofd. ‘Je ouderlijk huis is de eerste plek waar ze gaan zoeken. Nee, we moeten
ons een poos gedeisd houden tot die witpakken het opgeven.’

Hij had alweer gelijk.

Ik probeerde de brok in mijn keel door te slikken. ‘Oké.’

Louis heeft de portemonnee van een witpak gerold, er een bankbiljet uit gehaald en de portemonnee weer teruggestopt. Dat valt minder op dan wanneer hij de hele inhoud achterover zou drukken. We hebben het uitgerekend: nog drie dagen, dat zijn ongeveer vijftien verschillende witpakken. Broekzakken, tassen, niets is veilig voor de vlugge vingers van Louis. Straks hebben we genoeg geld om het een tijdje uit te zingen.

Nog twee nachten. We zijn net de nachtwacht gevolgd. Rond twaalf uur haalt hij koffie uit de automaat in de vergaderzaal beneden. Een van ons moet hem weg zien te lokken, zodat de ander slaappillen in zijn koffie kan doen.

Daarna hebben we overal naar een tang gezocht, maar die was nergens te vinden. Toen kreeg Louis een geweldig idee. In het scheikundelokaal staan allerlei vloeistoffen opgeslagen om tijdens de les proeven mee te doen. We hebben een fles salpeterzuur meegenomen. Als we dat over het gaas gieten, lost het ijzer vanzelf op. Tenminste, dat hopen we.

Over een uur is het zover. In mijn rugzak zitten de fles met salpeterzuur, het rolletje bankbiljetten, het memorecordertje, de usb-stick met alle gegevens en het potje slaappillen.
Louis houdt op zijn mobieltje de tijd in de gaten. Die lijkt van stroop. We moeten tot tegen twaalven wachten, het tijdstip waarop de nachtwacht zijn koffie haalt. Ik heb al honderd dingen bedacht die mis kunnen gaan en ben een zenuwinzinking nabij.

‘Ga alsjeblieft schrijven of zo,’ zei Louis. ‘Ik word gek van dat heen en weer geloop.’

Dus doe ik maar verslag van de afgelopen dag:

‘Wat hebben jullie toch?’ vroeg Coach Two tijdens de fitnesstraining aan ons. Hij ging op een roeiapparaat zitten en pakte de riemen vast.

‘Bemoei je met je eigen zaken,’ mompelde Louis.

‘Het zíjn onze zaken,’ zei Four, die de laatste tijd dikke maatjes met Two en Three is. ‘Het is belangrijk dat we alles met de groep delen.’

‘Groep, groep,’ zei Five op een treiterig toontje. ‘Verzin eens een ander stopwoordje.’

De witpak keek hem met een gefronst voorhoofd aan. Five bevroor even. ‘Sorry, lui. Dat was buitengewoon onaardig van me.’

Ik dacht aan dat ene zinnetje in het Digital Boy-dossier:
reageert goed op sturing
.

Zou dokter Rogers de jongens soms onder hypnose brengen? Eén blik van die witpakken en ze zijn weer in trance.

‘Het is tijd,’ zegt Louis.

Mijn schedel is ineens te klein voor mijn hersens. De volgende keer dat ik weer schrijf, ben ik vrij!

Ik ben een vriend van niks. Ik heb hem in de steek gelaten. Ik stond erbij en ik keek ernaar. Ik had hem moeten helpen. Vechten, slaan, bijten desnoods. Maar er zat lijm onder mijn zolen en mijn spieren wilden niet meer. Alleen het angstzweet gulpte met liters uit mijn poriën. Ik ben een verrader. Het spijt me zo. Kon Louis me maar horen.

Wat zouden ze met hem aan het doen zijn? Een zendertje in zijn lijf schieten? Hypnotiseren? Of nog erger? Het was een belachelijk plan. Hoe hadden we ooit kunnen denken…

In het begin ging alles nog van een leien dakje. We hadden onze bergschoenen met de veters aan elkaar vastgeknoopt, zodat we ze om onze hals konden hangen. (Sokken maken minder lawaai.) Ik droeg de rugzak met al onze spullen en volgde Louis door de gang naar de vergaderruimte. Met een handjevol slaappillen verstopte hij zich achter een nepgordijn dat tegen de muur hing.

‘Je voeten,’ fluisterde ik.

Hij schoof dichter tegen de wand.

‘Perfect. Volkomen onzichtbaar.’ Ik ging terug naar de gang en verborg me in het kantoortje ernaast. Vijf minuten later klonken er voetstappen. De nachtwacht. Ik wachtte tot hij in de vergaderruimte was en sloop de gang weer op. Zodra ik de koffieautomaat hoorde gorgelen, zette ik de memorecorder aan. Louis en ik hadden met het staaflampje tegen de kast staan tikken en het geluid opgenomen.

‘Is daar iemand?’ vroeg de nachtwacht.

Tik, tik, deed de memorecorder. Dat moest voldoende zijn,
langer durfde ik niet te riskeren. Ik trok me weer terug in het donkere kamertje, kroop achter een dossierkast en kruiste mijn vingers.

Als de nachtwacht maar zonder zijn koffiebeker naar de gang ging om te kijken waar het geluid vandaan kwam. Als Louis maar tijd genoeg had om de pilletjes in de beker te strooien. Als de nachtwacht maar niet op het idee kwam om in het kantoortje te gaan zoeken. Als hij maar zou denken dat hij het zich allemaal had verbeeld. Als hij maar weer terugging om zijn koffiebeker met het slaapmiddel te halen. Als Louis maar aan zijn voeten dacht, wanneer hij weer achter het gordijn stond. Als, als, als… Een piepklein woordje waar alles van afhing.

Ik weet niet hoe lang ik daar gezeten heb, maar op een gegeven moment ging de deur open en verscheen het silhouet van Louis.

‘Gelukt,’ zei hij met een grijns, die er vreselijk spookachtig uitzag omdat hij met het staaflampje van onderaf zijn gezicht bescheen.

We zijn weer naar boven gegaan om te kijken of de pilletjes hun werk deden. Dat duurde nog behoorlijk lang, maar toen begon de nachtwacht steeds meer te geeuwen en ten slotte zakte zijn hoofd voorover op de tafel.

‘Boe,’ zei Louis na een paar minuten.

De nachtwacht bleef bewusteloos.

‘Het alarmkoord?’ vroeg ik.

Louis knikte. ‘Til jij zijn hoofd een stukje op.’

Niet laten vallen! Ik had het gevoel dat ik aan een eierenrace meedeed.

Louis schoof het alarmkoord tot aan mijn handen. Toen ondersteunde hij de kin van de nachtwacht, zodat ik de klus kon afmaken. Ik hing het alarmkoord om mijn hals en samen lieten we het hoofd van de nachtwacht voorzichtig weer op de tafel zakken.

Missie geslaagd!

We holden uitgelaten de trap af. In één streep liepen we naar de deur bij de ingang, of in dit geval: onze uitgang. Ik haalde het pasje uit mijn zak en wilde het al tegen de muur houden, maar toen…

Mijn hart schoot bijna door mijn schedeldak heen. Achter de glazen deur bewoog iets! Een grote, zwarte schim met brede schouders en hij kuchte.

Nog een nachtwacht! Gelukkig stond hij met zijn rug naar ons toe. Ik liet me op mijn knieën vallen en trok Louis mee omlaag. De trainingen op de stormbaan kwamen goed van pas; we moesten een heel eind tijgeren voordat we de hoek van de gang om waren. Toen pas waagden we het om weer te gaan staan.

Louis vloekte zachtjes. ‘Wat nu?’

‘Misschien is er ergens een nooduitgang,’ fluisterde ik, terwijl ik mezelf wel voor mijn kop kon slaan. Ik bedoel: we hadden natuurlijk al tijdens de voorbereidingen onze vluchtwegen moeten controleren.

Other books

Blind Squirrels by Davis, Jennifer
Kiss of a Dark Moon by Sharie Kohler
Memory and Desire by Lillian Stewart Carl
Earthway by Thurlo, Aimée
Marked for Vengeance by S.J. Pierce
Too Close to the Sun by Jess Foley
Gray Resurrection by Alan McDermott