Authors: Thomas Keneally
Amon besteedde de middag aan het opstellen van twee lange rapporten, een voor Koppe en een voor Afdeling D van generaal Glücks, waarin hij uiteenzette hoe hij Plaszów voor een opstand in het eerste stadium had behoed - het stadium waarin een groep hoofdkomplot-teurs uit het kamp ontsnapte - door de leiders van de samenzwering terecht te stellen. Pas om elf uur was hij klaar met de herziening van de beide concept-rapporten. Frau Kochmann was te langzaam voor zulk laat werk, en dus liet de commandant Mietek Pemper uit zijn barak wekken en naar de villa brengen. In de salon verklaarde Amon doodkalm dat hij geloofde dat de jongen had meegedaan aan de ontsnappingspoging van Chilowicz. Pemper was verbluft en wist niet wat hij moest antwoorden. Rondkijkend om een soort inspiratie te vinden zag hij de naad van zijn ene broekspijp, die los was geraakt. Hoe zou ik in dit soort kleren het kamp uit kunnen komen? vroeg hij. De openlijke wanhoop in zijn antwoord stelde Amon tevreden. Hij gebood de jongen te gaan zitten en gaf hem instructies over de opzet van het typewerk en de nummering der pagina's. Amon tikte met zijn spatelvormige vingertoppen tegen de papieren. 'Ik wil werk van de bovenste plank hebben.' En Pemper dacht:
Zo liggen de zaken - ik kan nu als ontsnapper sterven, of later in het jaar omdat ik deze rechtvaardigingen van Amon heb gezien.
Toen Pemper de villa met de concepten in zijn hand verliet, kwam Goeth achter hem aan de patio op en riep nog een laatste bevel. 'Als je de lijst van oproerlingen uittypt,' riep Amon kameraadschappelijk, 'wil ik dat je boven mijn handtekening ruimte voor nog een naam openlaat.' Pemper knikte, discreet als iedere beroepssecretaris. Heel even bleef hij staan om inspiratie te zoeken, een snel antwoord dat Amons bevel over die extra ruimte zou kunnen keren. De ruimte voor zijn naam.
Mietek Pemper.
In die afschuwelijke, brandende zondagavondstilte op de Jerozolimska wilde hem niets acceptabels te binnen schieten. 'Jawel, Herr Kommandant,' zei hij. Terwijl Pemper de weg naar het administratiegebouw opstrompelde, herinnerde hij zich een brief die Amon hem eerder die zomer had laten typen. Hij was aan de vader van Amon, de Weense uitgever, gericht geweest en had vol gestaan met de bezorgdheid van de zoon over een allergie waarvan de oude man dat voorjaar last had gehad. Amon hoopte dat die inmiddels was verdwenen. De reden waarom Pemper zich juist die brief herinnerde was dat, een halfuur voor hij naar Amons kantoor was geroepen om de brief op te nemen, de commandant een meisje dat de cartotheek bijhield naar buiten gesleurd en geëxecuteerd had. Die twee dingen zo naast elkaar, de briefen de executie, bewezen voor Pemper dat moord en allergieën voor Amon zaken van gelijk gewicht waren. En als je een volgzame stenograaf opdracht gaf ruimte voor zijn naam open te laten, sprak het vanzelf dat hij dat ook deed. Pemper zat meer dan een uur achter de schrijfmachine, maar liet ten slotte de ruimte voor zichzelf open. Het niet doen zou nog plotselinger fataal zijn. Onder de vrienden van Stern was het gerucht gegaan dat Schindler over een verhuizing van mensen dacht, over een of andere redding, maar vanavond betekenden geruchten uit Zablocie niets meer. Mietek typte; Mietek liet in elk der rapporten de ruimte voor zijn eigen dood open. En alles wat hij nog wist van de misdadige carbonpapiertjes van de commandant, die hij zo ijverig had onthouden - dat alles werd zinloos gemaakt door de ruimte die hij openliet. Toen de typoscripten allebei tot in de puntjes af waren, ging hij naar de villa terug. Amon liet hem bij de tuindeuren wachten terwijl hij zelf de stukken in de salon zat te lezen. Pemper vroeg zich af of zijn eigen lichaam met een of ander ronkend opschrift zou worden tentoongesteld:
'Zo sterven alle joodse bolsjewisten!'
Ten slotte verscheen Amon bij de tuindeuren. 'Je mag naar bed,' zei hij. 'Herr Kommandant?' 'Ik zei dat je naar bed mag.' Pemper vertrok. Hij liep nu minder rustig. Na wat hij had gezien kon Amon hem niet in leven laten. Maar misschien geloofde de commandant dat er wel tijd zou zijn om hem later ter dood te brengen. Intussen was een dag leven nog altijd leven. De ruimte, bleek later, was bestemd voor een oudere gevangene die door onverstandige transacties met lieden als John en Hujar had laten blijken dat hij ergens buiten het kamp een geheime voorraad diamanten had. Terwijl Pemper in de slaap der gegratieerden wegzonk, liet Amon de oude man op de villa ontbieden, bood hem zijn leven aan in ruil voor de locatie der diamanten, kreeg de plaats uitgeduid, executeerde de man natuurlijk en voegde zijn naam toe aan de rapporten voor Koppe en Oranienburg - aan zijn bescheiden claim de vonk der rebellie te hebben gedoofd.
30
Het bevel, met het opschrift
OKH (
Oberkommando des Heeres)
, lag al op Oskars bureau. Vanwege de oorlogssituatie, deelde het hoofd Bewapening Oskar mede, zou
KL
Plaszów en bijgevolg het Emalia-kamp worden opgeheven. De gevangenen uit Emalia zouden in afwachting van hervestiging naar Plaszów worden gestuurd. Oskar zelf moest de werkzaamheden in Zablocie zo snel mogelijk beëindigen en op zijn terrein alleen die technici achterhouden die nodig waren voor het ontmantelen van de fabriek. Voor verdere instructies diende hij zich te wenden tot de Evacuatieafdeling,
OKH
, Berlijn. Oskars eerste reactie was onderkoelde woede. Hij was kwaad over de toon, over het gevoel dat een verre functionaris hem van verdere zorgen probeerde te ontslaan. Er zat een man in Berlijn die, niets wetend van het zwarte-marktbrood dat Oskar en zijn gevangenen samenbond, het redelijk vond dat een fabriekseigenaar de poort opende en de mensen liet weghalen. Maar de ergste arrogantie was wel dat de brief geen nadere omschrijving van 'hervestiging' gaf. Gouverneur-generaal Frank was eerlijker en had iets eerder in het jaar een beruchte toespraak gehouden. 'Wanneer we de oorlog uiteindelijk winnen, dan kan wat mij betreft van Polen, Oekraïeners en al dat gespuis dat hier rondhangt gehakt worden gemaakt, of wat u maar wilt.' Frank had de moed het procédé precies te benoemen. In Berlijn schreven ze 'hervestiging' en dachten daarmee geëxcuseerd te zijn. Amon wist wel wat 'hervestiging' betekende, en toen Oskar de volgende keer in Plaszów op bezoek was vertelde hij het hem onomwonden. Alle mannen van Plaszów zouden naar Gross-Rosen worden gestuurd. De vrouwen zouden naar Auschwitz gaan. Gross-Rosen was een uitgestrekt steenwinningskamp in Neder-Silezië. De
Deutsche Erd-und Steinwerke,
een SS-onderneming met vertakkingen in heel Polen, Duitsland en de veroverde gebieden, verbruikte de gevangenen van Gross-Rosen. De procédés in Auschwitz waren natuurlijk directer en moderner. Toen het nieuws van de sluiting van Emalia de fabriek bereikte en door de barakken ging, dachten sommige van Schindlers mensen dat dit het einde van alle asiel was. De Perlmans, wier dochter haar Arische dekmantel had afgelegd om voor hen te pleiten, pakten hun dekens in en spraken berustend met degenen in de bedden naast hen. Emalia heeft ons een jaar rust, een jaar soep, een jaar gezondheid gegeven. Misschien was dat wel genoeg. Maar ze verwachtten nu te zullen sterven. Het was aan hun stem te horen. Rabbijn Levartov was ook gelaten. Hij zou teruggaan naar de onafgehandelde zaken met Amon. Edith Liebgold, die in de eerste dagen van het getto door Bankier voor de nachtploeg was aangeworven, merkte dat Oskar, hoewel hij urenlang ernstig met zijn joodse opzichters sprak, niet naar mensen toe kwam om duizelingwekkende beloften te doen. Misschien voelde hij zich door dat bevel uit Berlijn net zo verbijsterd en gekleineerd als de rest. Hij was dus niet helemaal de profeet die hij geweest was op die avond meer dan driejaar geleden toen ze hier voor het eerst was. Toch ging, toen Schindlers gevangenen aan het einde van de zomer hun spullen in bundels pakten en ze in colonne naar Plaszów werden teruggevoerd, het gerucht onder hen dat Oskar het erover had gehad dat hij hen zou terugkopen. Hij had het tegen Garde gezegd, hij had het tegen Bankier gezegd. Je kon het hem haast horen zeggen -die gelijkmatige zekerheid, dat vaderlijke keelgebrom. Maar wanneer je de Jerozolimskastraat opliep, het administratiegebouw voorbij, en met het ongeloof van de nieuwkomer naar de sleepploegen van de steengroeve keek, was de herinnering aan Oskars beloften haast alleen maar de zoveelste last. De familie Horowitz was weer terug in Plaszów. De vader, Dolek, had hen vorig jaar naar Emalia gemanoeuvreerd, maar nu waren ze weer terug. De zesjarige jongen Richard, de moeder Regina. Niusia, nu elf, naaide weer borstelharen aan houten plakken en zag door de hoge ramen hoe de vrachtwagens naar het Oostenrijkse heuvelfort omhoogreden, en hoe de zwarte crematierook boven de heuvel opsteeg. Zoals Plaszów was toen ze het vorig jaar had verlaten, zo ging het nu verder. Ze kon onmogelijk geloven dat er ooit een einde aan zou komen. Maar haar vader geloofde dat Oskar een lijst van mensen zou maken en hen eruit zou halen. In de gedachten van sommigen was Oskars lijst al meer dan zomaar een reeks namen. Het was een
Lijst.
Het was een heerlijke triomfwagen, die misschien hevig kon slingeren. Oskar bracht het idee om joden vanuit Krakau met zich mee te nemen op een avond in Amons villa ter sprake. Het was een rustige nazomeravond. Amon leek blij te zijn hem te zien. Vanwege Amons gezondheid - de doktoren Blancke en Gross waarschuwden hem allebei dat hij dood zou gaan als hij niet minder ging eten en drinken - waren er de laatste tijd niet veel bezoekers in de villa geweest. Ze zaten samen in Amons nieuwe matigingstempo te drinken toen Oskar hem met het nieuws overviel. Hij wilde zijn fabriek naar Tsjechoslowakije verhuizen. Hij wilde zijn geschoolde arbeiders met zich meenemen. Misschien had hij ook nog behoefte aan andere geschoolden onder de arbeiders van Plaszów. Hij zou de Evacuatieafdeling om hulp vragen voor het vinden van een geschikte locatie, ergens in Moravië, en de Ostbahn voor de verhuizing in zuidwestelijke richting vanaf Krakau. Hij liet Amon weten dat hij hem voor iedere steun zeer erkentelijk zou zijn. Als het woord erkentelijkheid viel raakte Amon altijd opgewonden. Ja, zei hij, als Oskar alle benodigde medewerking van de betrokken departementen kon krijgen, zou Amon hem toestemming geven een lijst van mensen op te stellen. Toen dat was geregeld wilde Amon een partijtje kaarten. Hij hield van blackjack, een versie van het Franse vingt-et-un. Het was een spel waarbij het voor lagere officieren moeilijk was zogenaamd te verliezen zonder dat het opviel. Het liet niet te veel flikflooierij toe. Het was daarom echt sportief, en Amon had er een voorliefde voor. Bovendien had Oskar er deze avond geen belang bij om te verliezen, want hij zou Amon voor die lijst al genoeg betalen. De commandant wedde in het begin bescheiden, met biljetten van honderd zloty, alsof zijn doktoren hem ook in dit opzicht matiging hadden aangeraden. Hij verloor echter steeds, en toen de begininzet tot vijfhonderd zloty was verhoogd, kreeg Oskar een kaartencombinatie waarmee zijn slag verzekerd was, een aas en een boer, wat betekende dat Amon hem het dubbele van de inzet moest betalen. Amon was er terneergeslagen maar niet al te verstoord door. Hij riep Helen Hirsch om koffie te komen brengen. Ze kwam binnen als een parodie van een herendienstertje, nog steeds keurig in het zwart gekleed, maar met een door zwelling verblind rechteroog. Ze was zo klein dat Amon zich zou moeten bukken om haar een pak slaag te kunnen geven. Het meisje kende Oskar nu, maar keek hem niet aan. Bijna een jaar geleden had hij beloofd haar eruit te halen. Telkens wanneer hij in de villa kwam zag hij kans stilletjes de gang door naar de keuken te lopen om haar te vragen hoe het ermee ging. Het betekende wel iets, maar het had geen wezenlijke invloed op haar leven gehad. Een paar weken geleden bij voorbeeld, toen de soep niet de juiste temperatuur had gehad - Amon was een pietje precies als het om soep, vliegenspatjes in de gang, vlooien op honden ging - had de commandant Iwan en Petr geroepen en hun opgedragen haar mee naar de berk in de tuin te nemen en te fusilleren. Door de tuindeuren had hij toegekeken terwijl ze voor de Mauser van Petr uit liep en fluisterend smeekbeden tot de jonge Oekraïener richtte. 'Petr, wie is dit die je gaat doodschieten? Het is Helen. Helen die je stukken koek geeft. Je zou Helen toch niet kunnen doodschieten, hè?' En Petr had op dezelfde manier, tussen opeengeklemde tanden door, geantwoord: 'Ik weet het, Helen. Ik wil het niet. Maar als ik het niet doe, schiet hij mij dood.' Ze had haar hoofd naar de gevlekte berkenbast gebogen. Na Amon vaak te hebben gevraagd waarom hij haar niet doodmaakte, wilde ze eenvoudig sterven, hem door haar bereidwillige aanvaarding kwetsen. Maar het was onmogelijk. Ze bibberde zo hevig dat hij het had kunnen zien. Haar benen trilden. En toen had ze Amon vanaf de deuren horen roepen: 'Kom maar terug met dat loeder. Er is nog tijd zat om haar dood te schieten. Intussen kan ze misschien nog worden opgevoed.' Krankzinnig genoeg waren er, tussen zijn vlagen van barbaarsheid door, korte fases waarin hij de welwillende mijnheer probeerde uit te hangen. Hij had op een ochtend tegen haar gezegd: 'Je bent echt een heel goed getrainde dienstbode. Als je na de oorlog een referentie nodig hebt, zal ik je die graag geven.' Ze wist dat dat alleen maar gepraat was, alleen maar een dagdroom. Het was aan dovemans oor gezegd, aan het oor waarvan hij het trommelvlies door een klap had geperforeerd. Ze wist dat ze vroeg of laat door zijn gebruikelijke woede zou sterven. In een leven als het hare was een glimlach van een bezoeker maar een kortstondige troost. Vanavond zette ze de enorme zilveren pot koffie naast de Herr Kommandant neer - hij dronk er nog steeds emmers vol van, in koppen vol suiker -, maakte haar
knicks
en vertrok. Binnen een uur, toen Amon een schuld van 3700 zloty aan Oskar had en zich bitter over zijn geluk beklaagde, stelde Oskar een variatie bij het wedden voor. Hij zou een dienstbode in Moravië nodig hebben, zei hij, wanneer hij naar Tsjechoslowakije verhuisde. Daar kon je ze niet zo intelligent en goed getraind krijgen als Helen Hirsch. Het waren er allemaal plattelandsdeernen. Daarom stelde Oskar voor dat hij en Amon één ronde zouden spelen, dubbel of niets. Als Amon won zou Oskar hem 7400 zloty betalen. Als hij een gegarandeerd winnende kaartencombinatie trof, zou het 14.800 zloty zijn. Maar als ik win, zei Oskar, dan geeft u me Helen Hirsch voor mijn lijst. Daar wilde Amon over nadenken. Ach kom, zei Oskar, ze gaat toch naar Auschwitz. Maar er was een bepaalde gehechtheid in het spel. Amon was zo aan Helen gewend dat hij haar niet zomaar kon verwedden. Wanneer hij over een einde voor haar had nagedacht, was het waarschijnlijk altijd geweest dat hij haar eigenhandig, met persoonlijke hartstocht zou ombrengen. Als hij om haar kaartte en verloor, zou hij als sportieve Wener onder druk staan om het genoegen van een intieme moord op te geven. Veel vroeger in de geschiedenis van Plaszów had Schindler hem gevraagd Helen aan Emalia toe te wijzen. Maar Amon had geweigerd. Nog maar een jaar geleden leek het alsof Plaszów nog tientallen jaren zou bestaan en dat de commandant en zijn dienstbode samen oud zouden worden, althans totdat een bij Helen ontdekte tekortkoming tot het abrupte einde der verbintenis zou leiden. Vorig jaar om deze tijd zou niemand hebben geloofd dat de relatie zou worden ontbonden omdat de Russen voor Lemberg lagen. Wat Oskars rol betreft, hij had zijn aanbod luchtig gedaan. Hij leek er geen parallel in te zien met God en Satan die om mensenzielen kaarten. Hij vroeg zich niet af welk recht hij had om een bod op het meisje te doen. Als hij verloor was zijn kans om haar op een andere manier los te krijgen gering. Maar dat jaar waren alle kansen gering. Zelfs zijn eigen. Oskar stond op en ging bedrijvig in de kamer op zoek naar schrijfpapier met een officieel briefhoofd. Toen schreef hij de tekst op die Amon moest ondertekenen als hij zou verliezen:
'Ik verleen toestemming om de naam van gevangene Helen Hirsch toe te voegen aan een lijst van geschoolde arbeiders die bij Herr Oskar Schindlers
def
worden hervestigd.'
Amon deelde uit en gaf Oskar een acht en een vijf. Oskar vroeg om meer en kreeg een vijf en een aas. Hij zou het ermee moeten doen. Daarop deelde Amon aan zichzelf uit. Er kwam een vier boven en toen een heer. God in de hemel! zei Amon. Hij was een beschaafde vloeker; hij leek te kies om obsceniteiten te gebruiken. Ik heb verloren. Hij lachte wat, maar was niet echt geamuseerd. Mijn eerste kaarten, legde hij uit, waren een drie en een vijf. Met een vier had ik veilig moeten zitten. Toen kreeg ik die rotheer. Zo ondertekende hij het papier uiteindelijk. Oskar pakte alle briefjes op die hij die avond van Amon had gewonnen en gaf ze terug. Past u maar voor me op haar, zei hij, tot de tijd dat we allemaal weg moeten. In haar keuken wist Helen Hirsch niet dat ze bij een partijtje kaarten was gered. Waarschijnlijk doordat Oskar bij Stern verslag deed van zijn avond met Amon deden in het administratiegebouw en zelfs in de werkplaatsen geruchten over Oskars plan de ronde. Er was een Schindler-lijst. Het was alles waard om erop te staan.