De Kaart En Het Gebied (36 page)

Read De Kaart En Het Gebied Online

Authors: Michel Houellebecq

BOOK: De Kaart En Het Gebied
9.21Mb size Format: txt, pdf, ePub

Hij belde direct naar het Centraal Bureau ter Bestrijding van de Smokkel in Kunstvoorwerpen en Culturele Goederen, waar zijn telefoontje tot grote beroering leidde: het betrof niets meer of minder dan de grootste zaak waar ze de laatste vijf jaar mee te maken hadden gehad. Toen Jed Martins notering op een duizelingwekkende manier was blijven stijgen, hadden ze verwacht dat het doek heel snel weer op de markt zou komen;
maar dat was niet gebeurd, tot hun groeiende verbazing.

Weer een positief punt voor Le Braouzec, dacht Bardèche: hij gaat weg met een koffertje vol insecten met een geschatte waarde van honderdduizend euro en een Porsche die niet veel meer kost, maar laat daarbij een schilderij achter met een geschatte waarde van twaalf miljoen euro. Dat wees duidelijk op paniek, improvisatie, doodslag zonder opzet, zoals een goede advocaat moeiteloos zou kunnen aanvoeren, ook al kende de avonturier de waarde van wat hij binnen handbereik had gehad waarschijnlijk niet.

.

Een kwartier later werd hij gebeld door de directeur van het Bureau in hoogsteigen persoon, die hem hartelijk feliciteerde en hem het nummer - vast en mobiel - van commandant Ferber gaf, die bij Ernstige Delicten de leiding over het onderzoek had.

Hij belde de collega direct op. Het was iets na negenen 's avonds, maar hij was nog op kantoor, hij stond net op het punt om naar huis gaan. Ook hij leek bijzonder opgelucht bij het horen van het nieuws; hij begon al te denken dat ze er nooit uit zouden komen, zei hij, een onopgeloste zaak is als een oude wond, voegde hij er half schertsend aan toe, het laat je nooit helemaal met rust, nou ja hij nam aan dat Bardèche dat zelf ook wel wist.

Ja, Bardèche wist dat; hij beloofde hem de volgende dag meteen een beknopt rapport te sturen en hing op.

.

Tegen het eind van de volgende ochtend ontving Ferber een mail waarin hun ontdekkingen werden samengevat. De kliniek van dokter Petissaud was een van de instellingen die hadden geantwoord op hun vragen, merkte hij in het voorbijgaan op; ze bezaten inderdaad een lasersnijder, maar konden bevestigen dat het apparaat gewoon op zijn plaats stond. Hij vond de brief terug: ondertekend door Petissaud zelf. Ze hadden, dacht hij even, zich erover kunnen verbazen dat een kliniek die in reconstructieve plastische chirurgie gespecialiseerd was een dergelijk apparaat bezat, bedoeld om amputaties mee te verrichten; maar eerlijk gezegd was er niets in de naam van de kliniek dat op genoemd specialisme duidde; en ze hadden honderden antwoorden gehad. Nee, besloot hij, ze hoefden zichzelf niet echt iets te verwijten ten aanzien van dit dossier. Voordat hij Jasselin thuis in Bretagne opbelde bleef hij even stilstaan bij de fysionomie van de twee moordenaars. Le Braouzec had het uiterlijk van een lompe bruut die nergens voor terugdeinsde, maar ook niet echt wreed was. Het was een doodgewone crimineel, een crimineel zoals ze die elke dag tegenkwamen. Petissaud was verrassender: hij was vrij mooi, zo te zien permanent zongebruind, en glimlachte met ongecompliceerde zelfverzekerdheid in de lens. Hij zag er in feite precies zo uit als je zou verwachten van een plastisch chirurg uit Cannes die aan de Avenue de la Californie woonde. Bardèche had gelijk: het was het soort kerel dat af en toe in de netten van de zedenpolitie terechtkwam; nooit in die van de moordbrigade. De mensheid is soms vreemd, dacht hij, terwijl hij het nummer draaide; maar helaas was dat meestal in de categorie
vreemd en weerzinwekkend,
zelden in de categorie
vreemd en bewonderenswaardig.
Hij voelde zich niettemin gerustgesteld, sereen, en hij wist dat Jasselin het nog meer zou zijn; en dat hij nu pas echt zou kunnen
genieten van zijn pensioen.
Al was het dan op een indirecte, ongewone manier, de schuldige was gestraft; het evenwicht was hersteld. De wond kon weer helen.

.

De aanwijzingen in het testament van Houellebecq waren duidelijk: mocht hij eerder komen te overlijden dan Jed Martin, dan moest deze het schilderij terugkrijgen. Het kostte Ferber geen enkele moeite om Jed telefonisch te bereiken: hij was thuis; nee, hij stoorde hem niet. In werkelijkheid toch wel een beetje, hij keek net naar een bloemlezing uit
DuckTales
op Disney Channel, maar dat zei hij er niet bij.

Het schilderij dat nu al in twee moorden een rol had gespeeld, werd zonder speciale voorzorgsmaatregelen bij Jed thuis afgeleverd, in een gewoon politiebusje. Hij plaatste het op zijn ezel midden in de kamer en ging verder met wat hij aan het doen was, vooralsnog niet bijzonder veel: hij maakte zijn voorzedenzen schoon en ruimde een beetje op. Zijn hersenen werkten tamelijk traag, en pas na een paar dagen besefte hij dat het schilderij hem
hinderde,
dat hij zich er onbehaaglijk bij voelde. Het was niet alleen de geur van bloed die eromheen leek te hangen, zoals hij om sommige beroemde juwelen hangt, en sowieso om voorwerpen die menselijke hartstocht hebben losgemaakt; het was vooral de blik van Houellebecq, waarvan de vlammende expressiviteit hem ongepast en abnormaal leek nu de schrijver dood was en hij de aarde schep voor schep op zijn kist uiteen had zien vallen midden op de begraafplaats van Montparnasse. Maar al kon hij het niet meer verdragen, het was toch ontegenzeglijk een goed schilderij, de schrijver maakte een verbijsterend levensechte indruk, het zou stom zijn geweest om daar bescheiden over te doen. Of het daarom twaalf

miljoen euro moest kosten was een heel andere vraag, waarover hij zich nooit had willen uidaten, het enige wat hij zich eens tegenover een bijzonder aanhoudende journalist had laten ontvallen, was: 'Je moet geen betekenis zoeken in iets wat er geen heeft,' waarmee hij zonder het echt te beseffen de conclusie van Wittgensteins
Tractatus
herhaalde: 'Waarover ik niet spreken kan, daarover moet ik zwijgen.'

.

Nog dezelfde avond belde hij Franz om te vertellen wat er was gebeurd, en dat hij van plan was
Michel Houellebecq, schrijver
weer op de markt te brengen.

Toen hij aankwam bij café Chez Claude in de Rue du Chateau-des-Rentiers had hij het duidelijke, onbetwistbare gevoel dat het voor het laatst was; hij wist ook dat hij Franz voor het laatst zou zien. Deze zat op zijn gebruikelijke plek ineengezakt achter een glas rode wijn; hij was in korte tijd flink verouderd, alsof hij door grote zorgen was overmand. Weliswaar had hij veel geld verdiend, maar hij zei waarschijnlijk bij zichzelf dat hij den keer zo veel had kunnen verdienen als hij een paar jaar had gewacht; en ongetwijfeld had hij ook
beleggingen
gedaan, een gegarandeerde bron van ellende. Meer in het algemeen leek hij vrij slecht tegen zijn nieuwe status van vermogend man bestand te zijn, zoals vaak het geval is met mensen uit een arm milieu: rijkdom maakt alleen mensen gelukkig die altijd al een zekere welstand hebben gekend, die daar sinds hun kindertijd op voorbereid zijn; wanneer hij mensen overvalt die een moeilijk begin hebben gekend, is het eerste gevoel dat hen bevangt, dat ze soms tijdelijk weten te onderdrukken, maar dat hen uiteindelijk volledig overspoelt, domweg
angst.
Jed, daarentegen, die was geboren in een welgesteld milieu en al heel vroeg succes had gekend, had er geen enkele moeite mee om een positief saldo van veertien miljoen euro op zijn bankrekening te hebben. Hij werd niet eens echt lastiggevallen door zijn bankier. Sinds de laatste financiële crisis, heel wat erger dan die van 2008, die het failliet van de Crédit Suisse en de Royal Bank of Scotland had veroorzaakt, om nog maar te zwijgen van de vele andere, minder vooraanstaande instellingen, hielden de bankiers zich
gedeisd
, dat was een ding dat zeker was. Natuurlijk hielden ze de mooie praatjes die ze tijdens hun opleiding hadden leren opdissen achter de hand; maar als je aangaf dat je niet geïnteresseerd was in welk beleggingsproduct dan ook, gaven ze het direct op, slaakten een berustende zucht, borgen kalm het kleine dossier weg dat ze hadden voorbereid, verontschuldigden zich haast; alleen een laatste restje beroepstrots weerhield ze ervan een spaarrekening met een rente van 0,45 procent voor te stellen. Meer in het algemeen leefde men in een ideologisch merkwaardige periode, waarin iedereen in West-Europa ervan overtuigd leek dat het kapitalisme ten dode opgeschreven was, en zelfs op korte termijn ten dode opgeschreven, dat het zijn laatste jaren beleefde, zonder dat de extreem-linkse partijen overigens meer stemmen wisten te trekken dan hun gewone clientèle van kribbige masochisten. Een sluier van as leek over de geesten nedergedaald.

.

Ze spraken een paar minuten over de situatie op de kunstmarkt, die tamelijk krankzinnig was. Veel deskundigen hadden gedacht dat op de voorafgaande periode van speculatieve razernij een rustiger periode zou volgen waarin de markt een langzame, regelmatige, normale groei zou kennen; sommigen hadden zelfs voorspeld dat kunst zou uitgroeien tot een
toevluchtsivaarde-,
ze hadden zich vergist. 'Er bestaat geen toevluchtswaarde meer,' had de
Financial Times
recentelijk gekopt boven een hoofdartikel; en de speculatie in kunst was alleen nog maar intenser, chaotischer en koortsachtiger geworden, kunstenaars stegen en daalden razendsnel in waarde, het Artprice-klassement werd nu op wekelijkse basis vastgesteld.

Ze namen nog een glas wijn, toen een derde. 'Ik kan wel een koper vinden...' bracht Franz ten slotte uit. 'Natuurlijk kost dat wat tijd. Op het prijsniveau dat jij hebt bereikt staan ze niet te dringen...'

Jed had absoluut geen haast. Het gesprek vertraagde en viel toen helemaal stil. Ze keken elkaar aan, een beetje bedroefd. 'We hebben heel wat meegemaakt... samen,' deed Jed een laatste poging, maar zijn stem stierf weg voor het eind van de zin. Op het moment dat hij opstond om weg te gaan, zei Franz: 'Heb je het gemerkt... Ik heb niet gevraagd wat je deed.'

'Ik heb het gemerkt.'

.

Om precies te zijn draaide hij in cirkels rond, en dat was nog zwak uitgedrukt. Door al het nietsdoen praatte hij sinds een paar weken tegen zijn combiketel. En het meest verontrustende - waarvan hij zich twee dagen eerder bewust was geworden -was dat hij nu verwachtte dat de combiketel terugpraatte. Toegegeven, het apparaat bracht de meest uiteenlopende geluiden voort: gekerm, geronk, droge klikjes, gefluit op verschillende toonhoogten, hard en zacht; je kon verwachten dat het vroeg of laat het stadium van de gearticuleerde taal zou bereiken. Het was, kortom, zijn oudste makker.

.

Zes maanden later besloot Jed te verhuizen naar het vroegere huis van zijn grootouders in de Creuse. Hij was er pijnlijk van doordrongen dat hij daarmee de weg volgde die Houellebecq een paar jaar eerder was gegaan. Om zichzelf te overtuigen hield hij zich voor dat er belangrijke verschillen waren. Ten eerste was Houellebecq vanuit Ierland naar de Loiret verhuisd; de echte breuk had voor hem al eerder plaatsgevonden, toen hij Parijs, het sociologische middelpunt van zijn schrijversactiviteit en zijn vriendschappen, zo mocht je tenminste aannemen, had verlaten om naar Ierland te gaan. De breuk die Jed nu voltrok door het sociologische middelpunt van zijn kunstenaarsactiviteit te verlaten was van dezelfde orde. Maar om eerlijk te zijn had hij die breuk in werkelijkheid al min of meer voltrokken. De eerste maanden nadat hij internationale faam had verworven, had hij gewillig aan biënnales deelgenomen, vernissages met zijn aanwezigheid vereerd, tal van interviews gegeven - en zelfs een keer een lezing gehouden, waarvan hij zich overigens niets meer herinnerde. Daarna was hij terughoudender geworden, hij had geen antwoord meer gegeven op de uitnodigingen en de mails, en binnen iets minder dan twee jaar was hij teruggevallen in die verpletterende, maar in zijn ogen onmisbare en rijke eenzaamheid, niet zo heel anders dan het boeddhistische niets met zijn 'onuitputtelijke rijkdom aan mogelijkheden'. Behalve dan dat het niets vooralsnog alleen maar méér niets voortbracht, en vooral daarom veranderde hij van verblijfplaats, in de hoop de vreemde impuls terug te vinden die hem in het verleden had geprikkeld om nieuwe, als
kunstzinnig
betitelde voorwerpen toe te voegen aan de talloze natuurlijke en kunstmatige voorwerpen die de wereld al bevatte. Het was niet, zoals bij Houellebecq, om een denkbeeldig kind-zijn terug te vinden. Overigens had hij zijn kindertijd
niet doorgebracht
in de Creuse, alleen een paar zomervakanties, waaraan hij geen duidelijke herinneringen had overgehouden, alleen de herinnering aan een onbepaald, bruut geluk.

.

Voordat hij de Parijse regio verliet had hij een laatste, zware taak te verrichten, die hij zo lang mogelijk voor zich uit had geschoven. Al een paar maanden geleden had hij een voorlopige verkoopovereenkomst voor het huis in Le Raincy gesloten met ene Alain Sémoun, die er zijn bedrijf wilde vestigen. Hij was rijk geworden dankzij een downloadsite voor weikomstberichten en thema's voor mobiele telefoons. Het leek een activiteit van niets, het was nogal simplistisch, maar binnen een paar jaar was hij de mondiale nummer één geworden. Hij had exclusieve contracten met tal van beroemdheden getekend, en voor een bescheiden bedrag kon je via zijn site je telefoon verpersoonlijken met het beeld en de stem van Paris Hilton, Deborah Chan-nel, Dmitri Medvedev, Puff Puff Daddy en tal van anderen. Hij wilde het huis gebruiken als hoofdkantoor - hij vond de bibliotheek 'super klasse' - en moderne werkruimten laten aanleggen in het park. Volgens hem ging er van Le Raincy een 'waanzinnige energie' uit, die hij wel dacht te kunnen kanaliseren; zo kon je het zien. Jed vermoedde dat hij zijn belangstelling voor de
achterstandswijken
een beetje overdreef, maar het was een figuur die zelfs de aankoop van een voordeelpak Volvic nog zou hebben overdreven. Hij beschikte in elk geval over een gigantische babbel, en had maximaal geprofiteerd van alle beschikbare plaatselijke en nationale subsidies; bijna had hij Jed zelfs bedonderd met de prijs van de transactie, maar deze had zich hersteld, en uiteindelijk had de ander een redelijke prijs geboden. Jed had dat geld natuurlijk niet nodig, maar hij had het de nagedachtenis van zijn vader niet willen aandoen om de plek te verkwanselen waar hij had geprobeerd te leven; waar hij had geprobeerd, ook al was het maar een paar jaar, een
gezinsleven
op te zetten.

Other books

Levet by Alexandra Ivy
Gotcha! by Christie Craig
Franny Moyle by Constance: The Tragic, Scandalous Life of Mrs. Oscar Wilde
La canción de Kali by Dan Simmons
A Good Woman by Danielle Steel
Cloud Road by John Harrison
The Wayfinders by Wade Davis