Read De Kaart En Het Gebied Online
Authors: Michel Houellebecq
'Ik neem aan dat u me een nauwkeurige beschrijving van het schilderij kunt geven.'
'Natuurlijk, ik heb alle foto's die u maar wilt.'
Zijn schilderij zou direct worden opgenomen in
deTREiMA-
database van gestolen kunstvoorwerpen, die verplicht diende te worden geraadpleegd voor iedere transactie boven de vijftigduizend euro; en de sancties in geval van niet-naleving van die verplichting waren zwaar, lichtte hij toe, het helen van gestolen kunstvoorwerpen was steeds moeilijker geworden. Het was trouwens een ingenieus idee geweest om deze diefstal te vermommen als een rituele moord, en zonder Jeds inbreng zouden ze nog altijd geen stap vooruit zijn gekomen. Maar nu zou het allemaal een andere wending nemen. Vroeg of laat zou het schilderij op de markt verschijnen en zouden ze moeiteloos het spoor terug kunnen volgen.
'Toch lijkt u niet heel erg tevreden...'
'Dat klopt,' gaf Jasselin toe, terwijl hij de fles leegschonk. In het begin leek het een bijzonder gruwelijke, maar originele zaak. Je kon je voorstellen dat het om een crime passionnel ging, of om een aanval van godsdienstwaanzin, verschillende dingen. Het was nogal deprimerend om aan het eind van het liedje toch weer uit te komen op het meest wijdverbreide, universele motief: geld. Hij zou volgend jaar dertig jaar bij de politie zitten. Hoeveel keer had hij in zijn loopbaan te maken gehad met een moord die niet om geld draaide? Hij kon ze op de vingers van één hand natellen. In zekere zin was dat geruststellend, het bewees dat het absolute kwaad zelden voorkwam bij de mens. Maar die avond, zonder te weten waarom, vond hij het uitermate bedroevend.
Zijn combiketel had Houellebecq uiteindelijk overleefd, dacht Jed toen hij thuiskwam en naar het apparaat keek, dat hem ontving met een stiekem gegrom, als een weerspannig dier.
Hij had ook zijn vader overleefd, mocht hij een paar dagen later aannemen. Het was al 17 december, Kerstmis was over een week, hij had nog altijd niets van de oude man vernomen en besloot de directrice van het bejaardentehuis op te bellen. Ze vertelde hem dat zijn vader een week tevoren naar Zürich was vertrokken zonder precies te zeggen wanneer hij terugkwam. Haar stem klonk niet speciaal ongerust, en Jed bedacht ineens dat Zürich niet alleen de thuisbasis was van een genootschap dat bejaarden euthanaseerde, maar ook de verblijfplaats van rijke, zelfs heel rijke mensen, een aantal van de rijkste ter wereld. Veel van haar kostgangers hadden waarschijnlijk familie of kennissen die in Zürich verbleven, een reis naar Zürich van een van hen kon haar niet anders dan volstrekt normaal lijken. Hij legde moedeloos neer en reserveerde een ticket met Swiss Airlines voor de volgende dag.
Terwijl hij in de immense, sinistere en zelf al tamelijk dodelijke vertrekhal van Charles de Gaulle 2 op zijn vlucht wachtte, vroeg hij zich ineens af wat hij in Zürich ging doen. Zijn vader was ongetwijfeld al een paar dagen dood, het kon niet anders of zijn as dreef al rond op het water van de Zürichsee. Toen hij op internet naar informatie had gezocht, had hij gezien dat Dig-nitas (zo heette de groep euthanasisten) was aangeklaagd door een plaatselijke vereniging van milieuactivisten. Absoluut niet vanwege zijn activiteiten, integendeel, de milieuactivisten waren blij met het bestaan van Dignitas, ze verklaarden zich zelfs
volledig solidair met zijn strijd-,
maar de hoeveelheid menselijke as en botten die ze in het water van het meer loosden ging volgens hen alle perken te buiten, en had als nadeel dat de aanwas van een recentelijk in Europa verschenen Braziliaanse karpersoort erdoor werd bevorderd ten koste van de zalmforel, en de plaatselijke vissen in het algemeen.
.
Jed had een van de luxehotels aan de oevers van het meer kunnen kiezen, het Widder of het Baur au Lac, maar hij voelde dat hij overdadige weelde moeilijk zou kunnen verdragen. Hij viel dus terug op een groot, functioneel hotel in de buurt van het vliegveld, gelegen op het grondgebied van de gemeente Glattbrugg. Ook dat hotel was overigens vrij duur, en leek heel comfortabel; maar zouden er in Zwitserland wel goedkope hotels bestaan? En oncomfortabele hotels?
Hij kwam om tien uur 's avonds aan, het was ijzig koud maar zijn kamer was behaaglijk en knus, ondanks de sinistere voorgevel van het etablissement. Het restaurant van het hotel was net dicht; hij bestudeerde een tijdje de kaart van de roomservice maar besefte toen dat hij geen honger had; dat hij zich zelfs niet in staat voelde om wat dan ook door zijn keel te krijgen. Hij overwoog even naar een pornofilm te kijken, maar viel in slaap voordat hij erachter was gekomen hoe d
epay per view
werkte.
De volgende dag toen hij wakker werd baadde de omgeving in een witte mist. De vliegtuigen konden niet opstijgen, vertelde de receptionist hem, het vliegveld lag plat. Hij ging naar het ontbijtbuffet, maar kreeg alleen een kop koffie en een half melkbroodje door zijn keel. Na een tijdje zijn stadskaart te hebben bestudeerd - het was lastig, ook het genootschap bevond zich in een voorstad van Zürich, maar in een andere - gaf hij het op en besloot een taxi te nemen. De taxichauffeur kende de Ifangstrasse wel; Jed had het nummer vergeten te noteren, maar hij verzekerde hem dat het om een korte straat ging.
Het was vlak bij het station van Schwerzenbach, vertelde hij, de straat liep trouwens parallel aan het spoor. Jed voelde zich slecht op zijn gemak toen hij bedacht dat de chauffeur hem waarschijnlijk als een
zelfmoordkandidaat
zag. Toch wierp de man - een dikke vijftiger, die Engels sprak met een loodzwaar Zwitsers-Duits accent-hem in de achteruitkijkspiegel af en toe schunnige blikken van verstandhouding toe die slecht pasten bij het idee van een
waardige dood.
Hij begreep het toen de taxi aan het begin van de Ifangstrasse bleef stilstaan voor een enorm neobabylonisch gebouw waarvan de ingang was gedecoreerd met superkitscherige erotische muurschilderingen, een versleten rode loper en palmbomen in potten, en dat duidelijk een bordeel was. Jed voelde zich enorm opgelucht dat hij eerder met een bordeel dan met een instelling voor euthanasie was geassocieerd; hij betaalde, gaf een grote fooi en wachtte tot de chauffeur was gekeerd voordat hij verder de straat in liep. Het Dignitas-genootschap ging er prat op in de drukke perioden te voldoen aan de vraag van honderd cliënten per dag. Het was allerminst zeker dat de Babyion
fkk
Relax-Oase zich op een vergelijkbare populariteit kon laten voorstaan, terwijl de openingstijden ruimer waren - Dignitas was hoofdzakelijk tijdens kantooruren geopend, met een avondopenstelling tot negen uur op woensdag - en terwijl voor de decoratie van het bordeel forse inspanningen waren gedaan-van twijfelachtig allooi weliswaar, maar niettemin fors. Dignitas daarentegen - zo kon Jed constateren toen hij voor het gebouw stond, vijftig meter verderop-was gevestigd in een witbetonnen, onberispelijk banale flat, door en door Le Corbusier in zijn ornamentele kaalheid en zijn paal-en-balkstructuur, die de voorgevel ontlastte, een flat kortom die identiek was aan al die duizenden andere witbetonnen flats waaruit de gemengde woon-werkzones rond alle grote steden over de hele wereld waren opgebouwd. Maar er was één verschil, namelijk de kwaliteit van het beton, en daar kon je zeker van zijn: Zwitsers beton was onvergelijkbaar veel beter van kwaliteit dan Pools, Indonesisch of Malagassisch beton.
Geen enkele onregelmatigheid, geen enkele scheur ontsierde de voorgevel, terwijl het gebouw er waarschijnlijk al meer dan twintig jaar stond. Hij wist zeker dat zijn vader dat ook had opgemerkt, zelfs een paar uur voor zijn dood.
Net toen hij wilde aanbellen, kwamen twee mannen in katoenen jassen en broeken naar buiten met een blankhouten doodskist - een licht en goedkoop model, waarschijnlijk eerder van spaanplaat - die ze in een Peugeot Partner bestelwagentje schoven dat voor de flat geparkeerd stond. Zonder ook maar enige aandacht aan Jed te besteden gingen ze meteen weer naar boven, de portieren van de wagen openlatend, om een minuut later weer naar beneden te komen met een tweede doodskist, identiek aan de eerste, die ze eveneens in de bestelwagen schoven. Om hun taak te vergemakkelijken hadden ze de veer van de deur vastgezet. Het bewijs was geleverd: aan zo'n bruisende activiteit kon de Babyion
fkk
Relax-Oase niet tippen. De handelswaarde van lijden en dood was groter geworden dan die van genot en seks, dacht Jed, en dat verklaarde waarschijnlijk ook waarom Jeff Koons een paar jaar tevoren door Damien Hirst van de eerste plaats op de mondiale kunstmarkt was verdrongen. Het schilderij dat die gebeurtenis had moeten verbeelden was weliswaar mislukt, hij had het niet eens kunnen afmaken, maar het bleef voorstelbaar, iemand anders had het kunnen schilderen - al had dat dan waarschijnlijk wel een betere schilder moeten zijn. Terwijl naar zijn mening geen enkel schilderij een heldere voorstelling zou kunnen geven van het verschil in economische dynamiek tussen deze twee bedrijven, die op enkele tientallen meters van elkaar lagen aan hetzelfde trottoir van een banale, tamelijk droefgeestige straat langs een spoorweg in een oostelijke voorstad van Zürich.
Daarop werd een derde doodskist in de bestelwagen geplaatst. Zonder op de vierde te wachten liep Jed de flat binnen en beklom een paar treden naar een overloop waarop drie deuren uitkwamen. Hij duwde de rechtse deur open, waar
Wane-saal
op stond, en kwam in een wachtkamer met gebroken witte muren en kleurloos plastic meubilair - dat eerlijk gezegd een beetje leek op het meubilair in de wachtkamer op de Quai des Orfèvres in Parijs, behalve dan dat er dit keer geen
fantastisch uitzicht op de Pont des Arts
was en dat de ramen alleen een karakterloze woonwijk te zien gaven. Uit de luidsprekers die hoog aan de muren hingen klonk sfeermuziek die weliswaar droevig, maar zeker ook
waardig
kon worden genoemd - waarschijnlijk Barber.
De vijf mensen die daar zaten te wachten waren zonder enige twijfel
zelfmoordkandidaten,
maar het was moeilijk om ze nader te omschrijven. Zelfs hun leeftijd was lastig in te schatten, die kon tussen de vijftig en de zeventig liggen - niet heel oud dus, waarschijnlijk was zijn vader de
nestor van zijn lichting
geweest. Een van de mannen, met een witte snor en een hoogrood gezicht, was duidelijk Engels; maar de anderen vielen zelfs op het punt van hun nationaliteit moeilijk te situeren. Een uitgemergelde man met een Latijns uiterlijk, een bruin-gelige gelaatskleur en vreselijk holle wangen - de enige in feite die de indruk wekte ernstig ziek te zijn - las verwoed (hij had kort opgekeken toen Jed binnenkwam en zich meteen weer in zijn boek verdiept) een deel van de avonturen van
Robbedoes
in Spaanse vertaling; hij moest afkomstig zijn uit een of ander Zuid-Amerikaans land.
Jed aarzelde en besloot zich toen te richten tot een vrouw van een jaar of zestig die eruitzag als een typische Allgauer huisvrouw, en die over uitzonderlijke gaven op het gebied van breisteken leek te beschikken. Ze vertelde hem dat er inderdaad een receptie was, daarvoor moest hij weer naar buiten, het was de linkerdeur op de overloop.
Er stond niets aangegeven, Jed duwde de linkerdeur open. Een decoratief meisje (maar niet meer dan decoratief, bij de Babyion
fkk
Relax-Oase hadden ze ongetwijfeld veel betere, dacht hij) doodde achter haar balie de tijd door moeizaam een kruiswoordpuzzel in te vullen. Jed legde zijn verzoek aan haar uit, dat haar leek te choqueren: familieleden kwamen niet na het overlijden, antwoordde ze. Soms ervoor, nooit erna. 'So-
metimes before... Never after...
' herhaalde ze verschillende keren, moeizaam haar woorden formulerend. Dat achterlijke wicht begon hem op de zenuwen te werken, hij verhief zijn stem en herhaalde dat hij niet eerder had kunnen komen en dat hij erop stond om iemand van de directie te zien, dat hij het recht had om het dossier van zijn vader te bekijken. Het woord
recht
leek indruk op haar te maken; overduidelijk tegen haar zin pakte ze haar telefoon. Een paar minuten later maakte een vrouw van een jaar of veertig in een licht mantelpakje haar opwachting in de kamer. Ze had het dossier bekeken: inderdaad had zijn vader zich maandagochtend 10 december gemeld; de operatie was 'volstrekt normaal' verlopen, voegde ze eraan toe.
Hij moest de negende zijn aangekomen, op zondagavond, dacht Jed. Waar had hij zijn laatste nacht doorgebracht? Had hij zichzelf op het Baur au Lac getrakteerd? Hij hoopte het, zonder het echt te geloven. Zeker was in elk geval dat hij
bij het weggaan zijn rekening had betaald,
dat hij
niets had achtergelaten.
Hij drong nog verder aan, zette een smekende toon op. Hij was op reis toen het was gebeurd, beweerde hij, hij had er niet bij kunnen zijn, nu wilde hij er meer over weten, hij wilde alle details over de laatste ogenblikken van zijn vader kennen. Zichtbaar geïrriteerd gaf de vrouw uiteindelijk toe en verzocht hem mee te lopen. Hij volgde haar door een lange, donkere gang vol metalen archiefkasten en kwam toen in haar lichte, functionele kantoor, dat uitzag op een soort parkje.
'Hier is het dossier van uw vader...' zei ze, en ze gaf hem een dun mapje. Het woord
dossier
leek een beetje overdreven: er was één dubbelzijdig beschreven velletje in het Zwitsers-Duits.
'Hier begrijp ik geen woord van... Ik zou het moeten laten vertalen.'
'Maar wat wilt u dan precies?'
Haar kalmte begon steeds meer scheuren te vertonen. 'Ik zeg u toch dat alles in orde is!'
'Ik neem aan dat er een medisch onderzoek is geweest?'
'Natuurlijk.' Voor zover Jed in de reportages had gelezen, beperkte het medisch onderzoek zich tot het opnemen van de bloeddruk en een paar vage vragen, een
motivatiegesprek
in zekere zin, met als enig verschil dat iedereen ervoor slaagde, in minder dan tien minuten was alles afgehandeld.
'We werken volledig conform de Zwitserse wet,' zei de vrouw, op steeds ijziger toon.
'Wat is er met het lichaam gebeurd?'