The Panic Room (14 page)

Read The Panic Room Online

Authors: James Ellison

BOOK: The Panic Room
10.82Mb size Format: txt, pdf, ePub

telefoon. 'De mobiele telefoon!' schreeuwde hij tegen de an-deren. 'Ze was op zoek naar de mobiele telefoon.' 'Shit,' zei Junior. 'Wat kan er nog meer misgaan?' Hij keek Burnham verward aan. De stomme eikel stond te glimlachen. 'Wat is er met jou? Ben je krankzinnig geworden of zo?' Burnham stond buiten de panic room met zijn vingertoppen lichtjes ertegenaan, terwijl er een schaduw van een glimlach over zijn gezicht speelde. 'Ik denk niet dat ze van daaruit veel zal bellen met haar mobiele telefoon.' 'Waarom niet?'

'Heb je wel eens geprobeerd om bereik te krijgen met een

mobiele telefoon als je in een lift stond? Stel je dan eens voor

hoe moeilijk het is om bereik te krijgen als je door negentig

centimeter staal heen moet.'

'Hij heeft gelijk, man,' zei Raoul tegen Junior.

'Wie heeft jou verdomme wat gevraagd?'

Meg bracht de telefoon naar haar oor, maar het enige wat ze

hoorde was een snelle ingesprektoon. 'O nee,' jammerde ze.

'Dit kan niet waar zijn!'

In paniek liep ze door de kamer, hield de telefoon dan weer hoog, dan weer laag, zwaaide ermee als met een majoretten- baton in een poging bereik te krijgen. De ingesprektoon leek dwars door haar hersens te snijden. Ze staarde naar het nutte-loze apparaat in haar hand en voelde de woede en frustratie in zich opwellen. Ze stond op het punt de telefoon op de vloer te gooien en hem aan gruzelementen te slaan met een van de grote hamers uit de gereedschapskist. Ze keek de kamer rond, wanhopig zoekend naar een uitweg en hopend op een inge-ving. Haar blik viel op de telefoon die naast de monitors aan de muur hing. Ze bleef ernaar staren terwijl een gedachte bij haar opkwam die langzaam vorm begon te krijgen. Ver-volgens keek ze naar het deel van de muur dat ze had bloot-gelegd toen ze het ventilatierooster had weggetrokken. In het ventilatiegat, naast de pijp, was het bosje veelkleurige draden

te zien dat haar al eerder was opgevallen. Op dat moment kreeg ze haar ingeving. 'Ja,' zei ze. 'Yes!'

'Wat is er?' vroeg Sarah. 'Heb je iets bedacht?' Meg ging bij het ventilatiegat staan en streek met haar handen over de draden. Ze waren geschroeid, maar leken nog intact te zijn. 'Oké, dus ik heb de telefoon niet aangesloten,' zei ze tegen haar dochter. Ze wees ernaar terwijl ze aan de draden in de muur begon te trekken om ze los te maken. 'Maar ik heb wel de hoofdlijn aangesloten. We kunnen de telefoon daarop aansluiten!' Ze sprong overeind en begon aan de telefoon te rukken die aan de muur hing. Uiteindelijk slaagde ze erin om hem van de muur te krijgen en ze viel ermee op de grond. Ze greep een bosje van de uiteinden van de draden, trok ze door de muur heen en wierp ze in de richting van haar dochter. 'Strip ze, liefje,' beval ze. 'Leg de uiteinden bloot, probeer eerst de blauwe. Blauw staat voor telefoons.' 'Blauw staat voor telefoons?' zei Sarah terwijl ze haar moeder aandachtig aankeek. 'Hoe bedoel je, "blauw staat voor telefoons"?'

'Ik weet ook niet waarom ik dat zeg. Strip ze allemaal maar! Gewoon allemaal!'

Terwijl Sarah aan de slag ging met de draden, brak Meg de telefoon open en begon ze aan de draden te werken die onder-in zaten.

Meg maakte zich er niet langer zorgen om of de mannen haar konden horen of niet. Ze was er nu van overtuigd dat ze de kamer niet konden binnendringen. Zij en Sarah waren veilig zolang ze in de panic room bleven. Het was veel belangrijker om de telefoon aan de praat te krijgen, zodat ze naar buiten konden bellen en om hulp konden vragen.

Burnham, die zijn neus tegen de gedeelde muur had gedrukt, was nu niet zo optimistisch meer. De vrouw was iets van plan

en hij moest toegeven dat hij geen idee had wat. Op dit moment was ze hem een stap voor. Hij wist dat ze geen bereik had op haar mobiele telefoon, dus wat was ze nu van plan? Wat veroorzaakte het schrapende, scharrelende geluid dat van de andere kant van de muur kwam? Hij vond het maar niets. Hij had zo'n idee dat ze nu pas echt een probleem ging worden. Junior begon iets te zeggen maar werd ruw afgekapt door Burnham. 'Ssst,' zei hij. 'Stil!' Hij bleef luisteren naar het schrapende geluid en probeerde vanuit technisch oogpunt te bepalen waardoor dat geluid logischerwijze veroorzaakt kon worden. Er knaagde iets aan hem, maar hij kon er niet de vin-ger op leggen. Er was iets heel, heel erg mis. Er lag een doos onder aan de muur, uitgepakt, met een nieuwe telefoon erin die Meg daar eerder had neergelegd. Junior was Burnhams houding en de manier waarop hij steeds de leiding probeerde over te nemen meer dan beu. 'Wat ben je verdomme aan het doen, man? Zeg iets tegen me. Hou ons niet in spanning.'

'Hij draait door,' zei Raoul terwijl hij vol afschuw zijn hoofd schudde.

Burnham duwde de doos opzij en onthulde precies wat hij daar verwacht had te vinden: een telefoonaansluiting. 'Geef me een schroevendraaier,' commandeerde hij en Junior volgde, ondanks zijn gevoelens, zonder aarzeling het bevel op. Hij moest Burnham wel vertrouwen. Veel keus had hij niet. Burnham liet zich op zijn knieën voor de aansluiting vallen en begon de schroefjes zo snel mogelijk los te draaien. Hij voelde angst opkomen, maar zijn vingers bleven net zo handig en vast als anders. De eeuwig nieuwsgierige Junior knielde naast hem neer en probeerde erachter te komen wat hij nu weer van plan was.

Burnham draaide zich met een ruk naar hem om. De spanning was van zijn gezicht af te lezen; de adertjes in zijn slapen klopten. 'Junior, toen ik tegen je zei dat je de telefoons

moest afsnijden, heb je toen de hoofdlijn in de kelder doorge-knipt of alleen de draad in de keuken?' 'Ik... eh...'

'Je hebt de hoofdlijn niet doorgeknipt, hè?'

'O, jezus,' zei Raoul vol afkeer.

'Ik heb gedaan watje me gevraagd hebt.'

'Ik heb je gevraagd om de hoofdlijn door te snijden. Weetje

dat niet meer?' Burnhams stem was zacht, alsof hij tegen een

klein kind praatte.

'Ik dacht dat ik dat gedaan had.'

'God, je bent nog stommer dan het achtereind van een varken, man,' zei Raoul.

Burnham schudde alleen maar zijn hoofd. Wat kon hij nu nog zeggen? Uiteindelijk slaagde hij erin om het dekplaatje weg te halen en hij zag dat de draden er allemaal nog zaten en on-beschadigd waren. Maar precies op dat moment begonnen de draden te bewegen. Hij stak voorzichtig zijn hand uit om ze vast te grijpen, maar toen die nog maar een centimeter te gaan had, schoten ze terug de muur in. Hij trok snel zijn hoofd terug, alsof hij net oog in oog had gestaan met een ratelslang. 'Jezus, wat nu weer?'

Hij rende als een bezetene de kamer uit, in zichzelf mompe-lend, en rende de trappen af naar de kelder.

'De alarmlijn,' zei de stem aan de andere kant van de lijn. Meg kon niet geloven dat zij en Sarah dit elektronische wonder voor elkaar hadden gekregen, maar ze had nu belangrijkere dingen aan haar hoofd. 'Luistert u alstublieft naar me, ik ben op West Seventy-Fourth, nummer 38, en mijn dochter en ik...'

'Blijft u alstublieft aan de lijn,' zei de stem aan de andere kant van de lijn, waarna de instrumentale versie van You 're so vain van Carly Simon begon te spelen. 'Nee!' Meg sloeg met haar vuist op de vloer. 'Néé!' 

Marei Haynes stond op het punt om haar nieuwbakken ver-loofde te verstikken met een kussen. Het was op zich niet zo erg dat hij snurkte, dat kon ze wel verdragen. Het was de manier waarop. Elk snurkgeluid dat de mensheid maar kende, van kettingzaag tot hagelstorm. En alsof dat nog niet erg genoeg was, had hij de belachelijke, onbewuste gewoonte om met zijn tanden te knarsen, dan met zijn lippen te trekken als een giraf die aan een hoge boom knabbelt, en vervolgens zijn lippen drie keer te likken. Altijd drie keer. Nooit twee keer, nooit vier keer. Deze cyclus kon hij urenlang aan een stuk volhouden als hij eenmaal begonnen was, en dat was precies waar hij nu mee bezig was, midden in de nacht, terwijl Marei in slaap probeerde te komen door de wallen te tellen die zich onder haar ogen vormden. Maar dit was het kruis dat ze moest dragen, de prijs die ze moest betalen. Zij wilde de status en het geld. Ze moest haar rol spelen, in elk geval totdat haar carrière van de grond kwam. En ze had niet zo heel veel moeite hoeven doen om de meest begerenswaardige niet-vrij gezel te strikken die ze vinden kon. Stephen Altman was een van de rijkste directeuren in de farmaceutische industrie, en hij was nog niet aan het eind van zijn carrièreladder. En trouwens, het stabiele en sterke huwelijk bestond niet. Dat had haar moeder haar al heel jong geleerd. Haar moeder had ooit tegenover haar toegegeven dat ze zich niet kon herinneren dat ze ooit echt verliefd was geweest, ondanks het feit dat ze vier keer getrouwd was geweest. Ze vertelde haar dochter dat verliefd worden een verspilling van energie was en dat het een vrouw alleen maar van haar doel af kon brengen. Een vrouw die verliefd was, was een vrouw die uiteindelijk offers zou moeten brengen, waarbij ze een deel van zichzelf - en soms zichzelf helemaal - moest opgeven, en waarvoor? Nee, mijn kind, word nooit verliefd op een man. Kies er gewoon een die je kan helpen om de volgende fase in je leven te bereiken en doe watje maar kunt om hem te strikken.

Zoals Marei zelf al heel jong geleerd had, kon iedere man weggelokt worden van zijn vrouw en kinderen. Het enige wat ervoor nodig was, was een beetje vleierij, een beetje ver-afgoding, en heel veel flirten en verleiding. En die muizige Meg Altman was helemaal geen partij voor haar. Sterker nog, de arme schat had niet eens behoorlijk tegengestribbeld. Marei kreeg binnen de kortste keren wat ze wilde. En nu zat ze aan hem vast. Zeker tijdens nachten zoals deze was ze blij dat Stephen zoveel ouder was dan zijzelf; tijdens nachten als deze fantaseerde ze over een leven als weduwe. Dat leidde vervolgens tot gedachten over hoe ze dat proces kon versnellen, zodat ze eerder aan dat leven als weduwe kon beginnen. Terwijl ze haar nieuwste moordscenario aan het uitwerken was, ging de telefoon. Natuurlijk stond de telefoon op Stephens nachtkastje, aan de andere kant van het kingsize bed dat ze deelden, op haar aandringen. Natuurlijk hoorde Stephen de telefoon niet boven zijn irritante medley van geluiden uit, dus stompte Marei hem tegen zijn arm. 'Stephen.'

En toen nog een keer: 'Stephen...'

En toen zo hard als ze kon: 'Stephen!'

Maar er was geen beweging in hem te krijgen. Dus klom ze

over hem heen en nam zelf de telefoon op.

'Hallo,' zei ze op geërgerde toon.

'Geef me Stephen!'

'Met wie spreek ik?'

'Met Meg!'

'Heb je enig idee hoe laat het is?'

'Geef me Stephen, stomme trut!' Meg had geen idee waar dat

vandaan kwam. Ze had nog nooit in haar leven zo'n toon te-gen iemand aangeslagen.

Marei was al net zo geschrokken als Meg. Meer aansporing had ze niet nodig om het sluimerende beest te wekken. Ze hield de hoorn van de telefoon boven zijn pens omhoog en liet hem zo hard als ze kon neerkomen. 'Wakker worden, Stephen.' 'Hè? Wat?'

'Het is je ex-vrouw. Het is drie uur 's nachts en ze heeft me net een stomme trut genoemd. Ik heb geen zin in dit gezeik. Stephen! Wakker worden!' 'Hè?'

'De telefoon, Stephen,' en ze wierp hem de hoorn toe. 'O, o, oké.'

Hij pakte de telefoon op zonder overeind te komen en legde hem tussen het kussen en zijn kin. 'Hallo?' vroeg hij slaperig. 'Wat is er?' 'Stephen! Je moet...' 'Wat? Meg? Wat is er aan de hand?' 'O, Stephen! Je moet ons helpen! Er zijn drie mannen beneden. Ze hebben ingebroken en...' Stilte.

'Meg? Hallo, Meg? Wat gebeurt er?' De kiestoon keerde terug. Hij bleef even luisteren, rammelde aan de kiesschijf en hing toen op. Hij probeerde onmiddellijk haar nummer te bellen, maar de telefoon was in gesprek. 'Wat wilde ze?' vroeg Marei.

'Ik weet het niet precies. Ze klonk heel vreemd. Ik denk dat ze misschien wel in moeilijkheden zit.' Hij wreef verwoed in zijn ogen in een poging om wakker te worden. 'En ik denk dat het een theatraal trucje is om je daar te krijgen. Je hebt geen idee hoe achterbaks vrouwen kunnen zijn. Ze is nog steeds stapelverliefd op je. Dat weetje toch?' Stephen, die maar half naar Marei luisterde, klom uit bed en

liep al gapend en zich uitrekkend stijfjes naar de kast. 'Dit is niet zomaar een hysterisch telefoontje, als je dat soms denkt. Ze heeft me nodig. Sarah heeft me nodig. Ik denk dat ik maar beter even kan gaan kijken wat er aan de hand is. Ik kan er met de taxi binnen vijf minuten zijn.' 'Ten eerste denk ik dat het wel degelijk een paniektelefoontje is. En ten tweede: mooi niet! Je blijft gewoon hier.' 'Maar als ze nou in moeilijkheden zit, Marei? Meg klonk echt gespannen. Ik ben haar wel iets verschuldigd.' 'Je bent haar helemaal niets verschuldigd, Stephen. Je hebt haar al die jaren van je leven gegeven, en alles wat ze wilde. Waar het om gaat is datje nu van mij bent en ik zegje datje gewoon hier bij mij moet blijven. Ze heeft waarschijnlijk alleen maar een nachtmerrie gehad of zoiets. Misschien is ze wel dronken. Ik bedoel, die kakmadam zou me nooit een stomme trut noemen als ze nuchter was. Waar het op neerkomt, is dat ze probeert je terug te krijgen, geloof me nou maar. Ga maar weer slapen.' 'Ik weet het niet.'

'Nou, ik weet het wel. Doe dat overhemd uit en kom terug naar bed.'

'Ja. Je zult wel gelijk hebben.' Hij ging op de rand van het bed zitten en boog zich over naar Marei. Hij legde zijn handen op haar schouders en staarde vol adoratie en wellust in haar ogen. 'Je bent mooi, weetje dat?' Mooi dat hij niets bij haar hoefde te proberen, niet nadat hij het in zijn hoofd had gehaald om midden in de nacht de deur uit te rennen en Meg te 'redden'. Ze wurmde zich los uit zijn greep. 'Raak me niet aan. Ga nou gewoon weer slapen.' 

Hoewel de verbinding werd verbroken voordat Meg Stephen het hele verhaal had kunnen vertellen, hoopte ze dat hij zou reageren. Ze wist dat ze gespannen had geklonken, op de rand van tranen, toen hij opnam. Hij moest haast wel begrijpen dat er iets heel, heel erg mis was. Ze zag al voor zich hoe hij in het holst van de nacht het appartementencomplex aan Fifth Avenue uit kwam rennen en een taxi aanhield. Om hen te komen halen, om hen te redden. Hij zou het in elk geval voor Sarah doen. Hij hield meer van zijn kind dan van wat dan ook in de wereld. Daar was ze van overtuigd. 'Hij doet wel iets,' probeerde Meg haar dochter gerust te stellen, maar ze geloofde het zelf maar half. Twijfel kolkte en rommelde in haar maag. Ze wist dat de verbinding verbroken was voordat ze de hele situatie aan Stephen had kunnen uitleggen; ze wist ook diep in haar hart dat hij geobsedeerd was door Marei en feitelijk niets meer met hen van doen had en dat zij en Sarah er nu alleen voor stonden. Hij had wel wat anders te doen dan midden in de nacht rond te sjouwen om te zien of het wel goed ging met zijn krankzinnige ex-vrouw en hun dochter. En ze kon Marei bijna horen zeggen dat het telefoontje gewoon een list was van haar kant om Stephen weer voor zich te winnen.

Other books

Delicate Chaos by Jeff Buick
Surviving Us by Erin Noelle
The Winter King by C. L. Wilson
Vengeance to the Max by Jasmine Haynes
A Far Gone Night by John Carenen