Four Blondes (29 page)

Read Four Blondes Online

Authors: Candace Bushnell

BOOK: Four Blondes
7.01Mb size Format: txt, pdf, ePub

'Xanax.'

'Blauw,' zeg ik. 'Geel is voor homo's.'

'Ik wist niet eens dat er blauwe waren,' zegt ze en houdt haar hand voor haar gezicht en lacht me tussen haar vingers door toe.

'Zeg, zal ik je eens wat vertellen? Ik heb ook hondenvoer gegeten. Ik heb Norman hondenvoer laten eten. Nu we het er toch over hebben, ik heb Norman van alles laten doen.'

'Ga nou niet weer huilen,' zeg ik.

'O, Jezus Christus. Norman. Norman,' jammert ze. 'Waarom moest je nou doodgaan en mij honderddrieëntwintig miljoen nalaten?'

'Waarom Norman?' vraag ik.

En dan moeten we plassen, dus strompelen we naar boven en, het kan niet missen, Juliette 'het meisje uit Vermont' komt achter ons aan naar het toilet. Dianna werpt één blik op haar spiegelbeeld en deinst achteruit, krijsend: 'Make-up, ik moet make-up hebben', waarop Juliette door de deur glipt en zachtjes 'Hallo' zegt. En voordat er ook maar iets anders kan gebeuren pakt Dianna Juliette's Prada-handtas, schudt hem

leeg... en ja hoor, er komt een hele berg MAC-make-up tevoorschijn, samen met een Tampax-mini, een borstel waar nog allemaal haren in zitten en een condoom.

'O, Juliette,' zeg ik,'gebruik je niet eens Ally-cosmetica?'

'Ik gebruik wel Ally-cosmetica,' zegt Dianna, die lukraak lippenstift op haar lippen smeert, 'en kijk mij nou. Ik ben van junkie opgeklommen tot de beau monde. En zal ik jou eens wat zeggen? Wat ik kan, kun jij ook.'

'Cecelia,' zegt Juliette deemoedig, 'je komt toch ook op mijn bruiloft?'

'Ik zou het voor geen prijs willen missen,' zeg ik, 'al ken ik je nauwelijks.'

'Dat is nou juist het mooie van New York, toch? Het doet er niet toe,' zegt Juliette. 'Ik bedoel maar, iedereen is -'

'Ik ga deze stad veroveren. Net zoals ik Los Angeles heb veroverd,' zegt Dianna.

'Jij komt ook, hè?' zegt Juliette tegen Dianna.

'Moetje aan mijn publiciteitsagent vragen,' zegt Dianna.

'O. Nou, ik heb ook een publiciteitsagent,' zegt Juliette. 'DW.'

'Laat jouw publiciteitsagent mijn publiciteitsagent dan maar bellen. Laat de publiciteitsagenten het maar uitzoeken.' En met die woorden laten we Juliette op het toilet achter, waar ze met een papieren zakdoekje haar lippenstift afveegt.

De telefoon gaat als ik de deur van de loft opendoe, en ja hoor, het is Dianna.

'Hé mop,' zegt ze. 'Zo noemde ik Norman altijd. Mop.'

'Hé, hallo,' zeg ik. 'Hallo, Norman.'

'Ben je eenzaam, Cecelia? Ik in ieder geval wel. Reken maar dat ik eenzaam ben.'

'Ik geloof dat ik ook wel eenzaam ben, ja,' zeg ik.

'Nou, we zullen niet lang meer eenzaam zijn. We worden goede vriendinnen.'

'Zo is dat,' zeg ik. De champagne begint zijn uitwerking te verliezen.

'Zeg, ik vroeg me af of je zin had om wat te gaan doen. Misschien kunnen we morgen de stad in gaan. Ik heb nog steeds de beschikking over een limousine-met-chauffeur. Wat zeg ik? Ik heb altijd de beschikking over een limousine-met- chauffeur. Weet je, dat vergeet ik soms gewoon.'

Mijn man heeft een verhouding. Met Constance.

'Hé Dianna,' zeg ik, en kijk uit het raam waar ik zie hoe een bus uit het Midden-Westen een kwetterend groepje toeristen afzet op Prince Street, 'is het waar wat ze zeggen? Dat je je man hebt vermoord?'

Er valt een korte stilte en dan stoot Dianna een kort, hard lachje uit. 'Nou, laat ik het zo zeggen. Als ik het niet gedaan zou hebben, dan is het wel iets wat ik gedaan zou kunnen hebben, snap je?'

'Heb je het gedaan?'

'Nou... ik weet hoe je het moet aanpakken, als dat is wat je wilt weten. En vergeet niet: het is een stuk goedkoper dan scheiden.'

Ze lacht en hangt op.

Ik ga weg.

Ik zit in de behandelkamer van dokter Q en kijk naar de groezelige vitrage die heen en weer deint op het briesje dat van Fifth Avenue naar binnen komt, en denk aan jachten en filmsterren in een satijnen japon en aan Louis Vuitton-hoedendozen - waarvan ik er net eentje heb aangeschaft voor mijn uitstapje, ook al heb ik geen hoed - als dokter Q mijn mijmeringen onderbreekt: 'Nou?'

'Je kunt door die ramen naar binnen kijken,' zeg ik.

Dokter Q legt zijn notitieblok met geel, gelinieerd papier weg en kijkt naar buiten. 'Stoort dat je?' vraagt hij. 'Je komt hier nu al - wat zal het zijn? - anderhalf jaar, Cecelia, en ik heb je er nooit eerder over gehoord.'

Zoals hij me ook nooit eerder over Hubert's verhouding met Constance heeft gehoord. Tot een paar dagen terug. Vlak nadat ik tegen Hubert had gezegd dat ik met Dianna naar het filmfestival in Cannes zou gaan.

'Misschien word ik langzaam paranoïde,' zeg ik, half als grapje.

'Je bént paranoïde,' zegt dokter Q met een blik op zijn notitieblok. 'We weten allemaal dat dat de reden is dat je hier zit.'

'We? Wie is "we"? Wat heeft dit te betekenen? Is dit soms een complot?'

'Ik, je man, de pers - of moet ik "de media' zeggen? - en vermoedelijk die DW waar je het steeds over hebt... moet ik doorgaan?' zegt dokter Q op een beetje verveelde toon, waarop ik dus maar nee zeg, om er dan plotseling aan toe te voegen: 'Misschien gebruik ik mijn paranoia als een soort wapen. Heeft u daar wel eens aan gedacht, dokter Q?'

'Is dat zo?' zegt hij. 'Gebruik je je paranoia als wapen?'

Shit. Ik zou het niet WETEN.

Dokter Q zit me aan te kijken, precies zoals Hubert me aan zat te kijken toen ik zei dat ik weg zou gaan. Zonder hem. Maar hij kon er moeilijk iets van zeggen, net zoals hij moeilijk iets kon zeggen van het feit dat ik vier Louis Vuitton-koffers had gekocht na een middag met Dianna waarin de drank rijkelijk had gevloeid, om nog maar te zwijgen van de vele schoenen, handtassen en jurken. 'Ik moet een poosje weg,' had ik gezegd. 'Ik moet nadenken.'

'Ik moet een poosje weg,' zeg ik tegen dokter Q.

'En mag ik vragen wat je ermee opschiet om een poosje weg te gaan?'

'Niets,' zeg ik, 'maar dan ben ik tenminste uit de buurt van mijn man. Heb ik al gezegd dat ik vermoed dat hij een verhouding heeft?'

'Dat heb je me,' - dokter Q bladert door zijn notitieblok - 'een paar maanden geleden verteld. Toen je me ook van die allesonthullende biografie vertelde.'

'Ja, dus?'

'Dus... is het waarschijnlijk dat dit allemaal in jouw verbeelding plaatsvindt.'

'Ik kan heel goed onderscheid maken tussen fantasie en werkelijkheid.'

'Is dat zo?'

'Ik heb hem samen met haar GEZIEN.'

'En waren ze aan het - ?'

'WAT? Of ze aan het VRIJEN waren? Nee. Maar ik voelde het gewoon. Door de manier waarop ze zich gedroegen.'

'Wat zegt hij ervan?' 'Niets,' zeg ik, wippend met mijn voet, 'maar hij ontkent het ook niet.'

'Waarom ONTKEN je het dan niet, op zijn minst?' had ik gekrijst.

'Cecelia,' had Hubert op ijzige toon gezegd, 'ik ga me niet verwaardigen op dat soort aantijgingen te reageren.'

Hij kan zo afstandelijk zijn, mijn man. Onder al die voorbeeldige manieren schuilt een totale... leegte.

'Hij heeft zonder twijfel een verhouding,' zei Dianna naderhand. 'Anders had hij het wel ontkend.'

Ja, dat snapt IEDEREEN, nietwaar?

Het is me duidelijk dat deze therapiesessie echt niets gaat opleveren, dus ik zeg, nogal plotseling: 'Ik heb een nieuwe... vriendin.' Terwijl ik het zeg hoor ik zelf hoe ZIELIG het eigenlijk klinkt, net als toen ik vier was en iedereen vertelde dat ik een vriend had, terwijl dat alleen maar een denkbeeldige vriend was, die Winston heette. Ik zei tegen iedereen dat ik met Winston ging spelen, maar in werkelijkheid ging ik naar mijn geliefde modderpoel waar ik probeerde kevers op luciferboekjes te laten drijven.

'En deze vriendin -'

' - is écht,' ben ik hem een slag voor, maar realiseer me tegelijkertijd dat dit ook krankzinnig klinkt, dus zeg ik er snel achteraan: 'Nou ja, ik denk dat we vriendinnen zullen worden. We zijn nu vriendinnen, maar wie zal zeggen hoe lang het standhoudt?'

'Zijn je vriendschappen met vrouwen... gewoonlijk van korte duur?'

'Weet ik niet,' zeg ik, geïrriteerd. 'Wie zal het zeggen? Daar gaat het niet om. Bent u niet eens benieuwd... wie het is?'

'Is dat belangrijk? Wie het is?'

'Waar het om gaat is dat ik al heel lang geen vriendin meer heb gehad, ja?' zeg ik en kijk hem woedend aan.'En waarom is dat?'

'Weet ik niet. Omdat ik getrouwd ben? Zegt u het maar.'

'Dus deze vriendin

'Dianna-'

Dokter Q steekt zijn hand op. 'Alleen voornamen.'

'Wat is dit nou? Een of andere AA-bijeenkomst?'

'Het is wat jij denkt dat het is, Cecelia. Goed dan. Dianna,' zegt dokter Q en schrijft de naam in blokletters op, waarna hij hem onderstreept.

'U weet HEEL GOED wie het is,' schreeuw ik. 'Mijn God, het is Dianna Moon. Leest u de society-pagina's niet? Ze hebben het al weken over ons. Dat we overal samen gezien worden.'

Dokter Q kauwt op het uiteinde van zijn pen. 'Ik lees de society-pagina's nooit,' zegt hij peinzend.

'Godverdomme, dokter Q, iedereen leest de society-pagina's,' zeg ik, sla mijn armen over elkaar en wip een voet op en neer, gestoken in een beigezijden Manolo Blahnik-schoen - die vierhonderdvijftig dollar hebben gekost en waar niet op te lopen valt, en die Dianna en ik twee dagen eerder in een aanval van 'koopwoede' hebben aangeschaft. Ik had ze uitgekozen en Dianna had gezegd dat we allebei een paar moesten kopen omdat we 'zusters' waren, wat nog eens werd bevestigd door het feit dat we dezelfde maat bleken te hebben: 40.

'Ik heb een goede smaak,' zeg ik plotseling. En dokter Q, die vermoedelijk opgelucht is dat ik uiteindelijk toch niet op hem begin te katten, zegt goedmoedig: 'Ja, dat is waar. Dat is een van de dingen waar je om bekendstaat, nietwaar? Je goede smaak. Dat is waarschijnlijk een van de redenen dat Hubert met je is getrouwd.' Hij kijkt me aan. Ik staar alleen maar terug, dus vervolgt hij hakkelend: 'Dat is tenslotte een van de redenen waarom mannen als Hubert trouwen, toch? Ze zoeken een vrouw met smaak, die zich gepast weet te kleden voor een- liefdadigheidsbal- en die het huis in de Hamptons kan inrichten... of nee, zijn de Hamptons niet alweer passé?... voor jullie soort mensen.

Ik leun achterover in mijn stoel en sluit mijn ogen. Ik vraag me af wat Dianna in deze situatie zou doen. 'Zal ik u eens wat zeggen, dokter Q?' 'Nou?'

'U kunt doodvallen.' En loop weg.

Ik word wakker en zeg tegen Hubert: 'Denk jij dat Xanax onder de verboden middelen valt?' terwijl hij zich in de badkamer staat te scheren, en hij zegt: 'Hoezo?' en ik zeg: 'Nou, ik wil geen schandaal veroorzaken. Bij de douane. Als ik naar Frankrijk ga', om het hem nog eens goed in te peperen. En hij krijgt weer die gekrenkte blik in zijn ogen die hij steeds tevoorschijn tovert sinds ik hem, inmiddels twee weken terug, heb verteld dat ik weg zou gaan, en hij zegt: 'Ik denk niet dat je je daar zorgen over hoeft te maken. Weet je, als er zich problemen voordoen, kun je altijd mijn vader bellen.'

'O, ja,' zeg ik vrolijk, zonder enige aanwijsbare reden. 'Het lijkt me enig om naar het kasteel te bellen.'

Hij loopt langs me de badkamer uit en tilt zijn kin op om het laatste knoopje van zijn overhemd dicht te doen en een stropdas onder zijn kraag door te halen, en ik zie de verdrietige blik in zijn ogen, alsof zijn buitenste ooghoeken naar beneden worden getrokken, en heel even heb ik het gevoel dat er een kurkentrekker in mijn maag wordt rondgedraaid, maar dan herinner ik me weer dat hij het VERDIEND om ongelukkig te zijn.

Hij is degene die een verhouding heeft.

Wat ik overigens niet meer ter sprake zal brengen.

Geen woorden, maar daden.

Ik pak Mr Smith op die, uiteraard, nog op bed ligt te slapen, geef hem een kus boven op zijn kop en zeg: 'Denk je dat Mr Smith me zal missen?' Heel lief en meisjesachtig.'Ik denk het wel,' zegt hij op neutrale toon, maar zonder er de vanzelfsprekende opmerking aan toe te voegen: Ik zal je ook missen.

O GoD . Wat staat er te gebeuren?

'Dag,' zegt hij. 'We nemen vandaag twee shows op, dus ik ben pas laat thuis.'

'Je doet maar,' zeg ik.

Hij werpt me weer die verdrietige glimlach toe en plotseling is het me duidelijk: Hij gaat van me scheiden.

Hij zal me aan de kant zetten, net zoals hij zijn eerste vrouw aan de kant heeft gezet.

Anastasia.

Ik kan het niet eens opbrengen om haar naam uit te spreken.

Zij was ook gek.

MAAR, houd ik mezelf voor, hij is niet echt van haar gescheiden. Het huwelijk is nietig verklaard. Ze waren allebei jong en iedereen was het erover eens dat zij onmogelijk was. Een verwend driftkopje uit een van de vele Europese aristocratische families, dat haar opleiding waarschijnlijk had voltooid aan dezelfde privé-school als de zusjes S., en wiens naam nog altijd met een zekere regelmaat in de volstrekt achterhaalde roddelrubriek 'Suzy' wordt genoemd. Waar ze steevast 'voormalig echtgenote van prins Hubert Luxenstein' achter haar naam zetten, al is dat juridisch gezien niet helemaal correct, want als het huwelijk nietig is verklaard zijn ze eigenlijk helemaal NOOIT GETROUWD geweest - toch? Toen ik net met Hubert was getrouwd en die aanstootgevende naam met dat aanstootgevende achtervoegsel zag staan, wees ik er al met trillende hand naar en zei: 'Kun je daar niks aan DOEN?' Waarop hij, eerst aarzelend, en na de zevende of achtste keer met de grootst mogelijke irritatie, zei: 'Ik spreek haar niet eens meer. Ik heb haar al zes jaar niet meer gesproken.'

Maar dat was natuurlijk niet voldoende en ik liep vervolgens uren over die ellendige Anastasia te piekeren. En ja hoor, vandaag moet ik, nadat ze één keer door mijn hoofd is geschoten, mezelf kwellen door langs Ralph Lauren te lopen, op weg naar mijn lunchafspraak met DW.

Want daar heb ik Anastasia ontmoet, vermoedelijk zo'n jaar of zeven geleden. Bij Ralph Lauren, op de derde verdieping. Ik, UGH , werkte daar namelijk, iets wat ik zelf ook maar nauwelijks kon geloven aangezien ik er zo slecht in was om mensen van dienst te zijn, maar op dat moment had ik het gevoel dat ik geen keuze had. Mijn moeder had zich op het schilderen gestort en mijn vader hing de homo uit in Parijs. Iedereen was mij volkomen vergeten, zoals ik altijd al had zien aankomen, en mij restte geen andere mogelijkheid het hoofd boven water te houden dan als winkelmeisje bij Ralph Lauren te gaan werken. Waar je slecht verdiende, maar wel 70 procent korting op alle kleding kreeg.

Other books

Cuffed: A Novella by Liza Kline
The Lost Gods by Francesca Simon
Ondine by Ebony McKenna
The Vagina Monologues by Eve Ensler
Mar de fuego by Chufo Lloréns
Never Give You Up by Shady Grace
The Elizabethans by A.N. Wilson
Never to Love by Anne Weale