De Kaart En Het Gebied (27 page)

Read De Kaart En Het Gebied Online

Authors: Michel Houellebecq

BOOK: De Kaart En Het Gebied
4.37Mb size Format: txt, pdf, ePub

.

Toen hij het huis uit liep zag hij Ferber te midden van zijn team staan en zijn orders geven; hij was zo in gedachten verzonken geweest dat hij de auto's niet had horen aankomen. Er was ook een forse kerel in pak met stropdas, die hij niet kende - waarschijnlijk de plaatsvervangend officier van justitie van Montargis. Hij wachtte tot Ferber alle taken had verdeeld en legde toen nogmaals uit wat hij wilde: algemene foto's van de plaats delict, overzichtsbeelden.

'Ik ga terug naar Parijs,' kondigde hij toen aan. 'Ga je mee, Christian?'

'Ja, ik geloof dat alles zo wel geregeld is. Morgenochtend overleg?'

'Niet te vroeg. Rond de middag, dat is prima.' Hij wist dat ze lang zouden moeten doorwerken, ongetwijfeld tot de volgende ochtend.

4

Het begon al donker te worden toen ze de snelweg
aio
op draaiden. Ferber stelde de cruisecontrol op 130 km/u in en vroeg of hij bezwaar tegen muziek had; hij antwoordde van niet.

Misschien is er wel geen enkele muziek die beter dan de laatste stukken voor pianosolo van Franz Liszt het droef-zoete gevoel uitdrukt van de oude man wiens vrienden allemaal al dood zijn, wiens leven in wezen ten einde is, die in zekere zin zelf al tot het verleden behoort en op zijn beurt de dood voelt naderen, waarin hij een zuster ziet, een vriendin, de belofte van een terugkeer naar zijn geboortehuis. Midden in
Gebed aan de engelbewaarders
begon hij terug te denken aan zijn jonge jaren, aan zijn studententijd.

.

Ironisch genoeg was Jasselin na het eerste jaar met zijn medicijnenstudie gestopt omdat hij de lijkopeningen en zelfs de aanblik van lijken niet meer kon verdragen. Voor rechten had hij direct veel belangstelling, en zoals bijna al zijn medestudenten had hij een loopbaan als advocaat voor ogen, maar door de scheiding van zijn ouders zou hij van mening veranderen. Het was een scheiding tussen ouderen, hij was al drieëntwintig en hij was hun enig kind. Bij scheidingen tussen jongeren verzacht de aanwezigheid van kinderen, waarvoor de zorg moet worden gedeeld en waarvan beide ouders toch in meer of mindere mate blijven houden, vaak de heftigheid van de confrontatie; maar bij scheidingen tussen ouderen, waarin alleen de financiële en erfrechtelijke belangen nog tellen, kent de wreedheid van de strijd geen grenzen meer. Hij had toen met eigen ogen kunnen zien wat dat precies is, een advocaat, hij had een grondig inzicht kunnen krijgen in de combinatie van gluiperigheid en luiheid die het beroepsmatige gedrag van een advocaat uitmaakt, en in het bijzonder van een echtscheidingsadvocaat. De procedure had twee jaar geduurd, twee jaar van onophoudelijke strijd, na afloop waarvan zijn ouders zo'n felle haat voor elkaar koesterden dat ze elkaar nooit meer zouden zien of zelfs ook maar opbellen tot op de dag van hun dood, dat alles met als uitkomst een misselijkmakend banale scheidingsovereenkomst die elke willekeurige imbeciel in een kwartier had kunnen opstellen na het lezen van
Scheiden voor dummies.
Het was opmerkelijk, had hij meermalen gedacht, dat echtgenoten die in scheiding lagen hun voormalige partner niet vaker vermoordden - hetzij zelf, hetzij met behulp van een professional. De angst voor de sterke arm, zo had hij ten slotte begrepen, was duidelijk de ware basis van de menselijke samenleving, en zo was het in zekere zin vanzelfsprekend dat hij als externe kandidaat had meegedaan aan het vergelijkend examen voor politiecommissaris. Hij had een goede score behaald, en omdat hij uit Parijs kwam had hij zijn eenjarige stage gelopen op het politiebureau van het dertiende arrondissement. Het was een veeleisende opleiding. Geen van alle zaken waarmee hij later zou worden geconfronteerd, zou het in complexiteit en raadselachtigheid winnen van de criminele afrekeningen binnen de Chinese maffia waar hij direct aan het begin van zijn loopbaan mee te maken had gekregen.

Veel van de studenten aan de commissarissenschool van Saint-Cyr-au-Mont-d'Or droomden van een carrière op de Parijse Quai des Orfèvres, soms al sinds hun kindertijd, sommigen waren enkel daarvoor bij de politie gegaan, de concurrentie was zwaar, en hij was dan ook verbaasd dat zijn verzoek om overplaatsing naar Ernstige Delicten werd gehonoreerd, nadat hij vijf jaar op buurtbureaus had gediend. Hij was toen net
gaan samenwonen
met een vrouw die hij had ontmoet toen ze nog economie studeerde, en die vervolgens het onderwijs in was gegaan, ze was net benoemd tot universitair docente aan Paris-Dauphine; maar nooit overwoog hij met haar te trouwen of zelfs ook maar een samenlevingscontract te sluiten, de indruk die de scheiding van zijn ouders had achtergelaten, zou onuitwisbaar blijven.

.

'Zet ik je thuis af?' vroeg Ferber zacht. Ze waren bij de Porte d'Orléans aangekomen. Hij besefte dat ze de hele reis geen woord hadden gezegd; hij had niet eens gemerkt dat ze bij de tolstations waren gestopt, zo diep was hij in gedachten verzonken geweest. Hoe dan ook was het te vroeg om ook maar iets over de zaak te zeggen; door een nachtje rust zouden ze het allemaal kunnen laten bezinken, de schok wat kunnen dempen. Maar hij maakte zich geen illusies: gezien de gruwelijkheid van de moord en het feit dat het slachtoffer ook nog eens een
beroemdheid
was, zou de druk direct enorm groot zijn. De pers was nog niet op de hoogte, maar dat respijt zou maar één nacht duren: hij zou de hoofdcommissaris vanavond nog moeten bellen op zijn mobiel. En die zou waarschijnlijk onmiddellijk de korpschef bellen.

Hij woonde in de Rue Geoffiroy-Saint-Hilaire, bijna op de hoek met de Rue Poliveau, vlak bij de Jardin des Plantes. Als ze 's avonds laat gingen wandelen, hoorden ze soms het getrompetter van de olifanten, het indrukwekkende gebrul van de grote roofdieren - leeuwen, panters, poema's? Ze konden ze niet aan het geluid onderscheiden. Ze hoorden ook, vooral bij vollemaan, het eendrachtige huilen van de wolven, dat Mi-chou, hun Bolognezer, aanvallen van onbedwingbare, atavistische angst bezorgde. Ze hadden geen kind. Hun seksleven was -volgens de geijkte formule - 'geheel naar wens', Hélène nam geen 'speciale voorzorgsmaatregelen', en een paar jaar nadat ze waren gaan samenwonen, besloten ze een arts te raadplegen. Een reeks ietwat vernederende maar snelle onderzoeken toonde aan dat hij aan
oligospermie
leed. De naam van de ziekte leek in dit geval tamelijk eufemistisch: zijn toch al niet bijster talrijke ejaculaten bevatten geen
ontoereikende hoeveelheid zaadcellen,
ze bevatten
in het geheel geen zaadcellen.
Oligosper-mie kan zeer uiteenlopende oorzaken hebben: zakaderbreuk, testiculaire atrofie, hormoondeficiëntie, chronische prostaatontsteking, griep, andere oorzaken. Meestal is er geen enkel verband met de viriele vermogens. Sommige mannen produceren maar heel weinig of zelfs helemaal geen zaadcellen en zijn toch
geil als een otter,
terwijl andere vrijwel impotent zijn en toch zulke overvloedige en vruchtbare kwakken hebben dat ze heel West-Europa ermee zouden kunnen herbevolken; de combinatie van die twee kwaliteiten volstaat om het mannelijk ideaal te typeren dat in pornografische filmproducties naar voren komt. Jasselin bevond zich niet in die ideale situatie: ook als vijftigplusser kon hij zijn vrouw weliswaar nog altijd verblijden met stevige, duurzame erecties, maar hij zou zeker niet in staat zijn geweest om haar een
spermadouche
te bieden als ze daar behoefte aan zou hebben gehad; zijn ejaculaties, als ze al plaatsvonden, overschreden nooit de waarde van een koffie-lepeltje.

Oligospermie, de voornaamste oorzaak van mannelijke onvruchtbaarheid, is altijd moeilijk en vaak onmogelijk te behandelen. Er bleven maar twee oplossingen over: een beroep doen op de zaadcellen van een mannelijke donor; of domweg kiezen voor adoptie. Nadat ze er meerdere keren over hadden gesproken, besloten ze ervan af te zien. In feite was Hélènes kinderwens nu ook weer niet zo heel sterk, en een paar jaar later was zij het die voorstelde een hond te kopen. In een passage waarin hij jeremieert over de decadentie en het lage geboortecijfer van Frankrijk (al actueel in de jaren 1930) bootst de fascistische auteur Drieu la Rochelle spottend de spreektrant van een decadent Frans echtpaar uit zijn tijd na, wat ongeveer dit oplevert: 'En bovendien hebben we aan Kiki, de hond, genoeg om ons te vermaken...' Zij was het daar in wezen volledig mee eens, bekende ze haar man uiteindelijk: een hond was net zo leuk en zelfs veel leuker dan een kind, en het feit dat ze een tijdje met het idee van een kind had gespeeld, kwam vooral uit conformisme voort, het was ook een beetje om haar moeder een genoegen te doen, maar in werkelijkheid hield ze niet echt van kinderen, had ze er nooit echt van gehouden, en ook hij hield welbeschouwd niet van kinderen, hij hield niet van hun natuurlijke, systematische egoïsme, hun aangeboren onbekendheid met de wet en hun diepe immoralisme, dat tot een dodelijk vermoeiende en bijna altijd vruchteloze opvoeding noopte. Nee, kinderen, menselijke kinderen in elk geval, daar hield hij echt niet van.

.

Hij hoorde rechts naast zich iets knarsen en merkte ineens dat ze voor zijn huis stonden, misschien al een hele tijd. De Rue Poliveau lag verlaten onder de rij straatlantaarns.

'Sorry, Christian...' zei hij beschaamd. 'Ik was... afwezig.'

'Niet erg.'

Het was nog maar negen uur, bedacht hij terwijl hij de trappen op liep, Hélène had waarschijnlijk op hem gewacht met het eten. Ze kookte graag, soms ging hij op zondagochtend met haar mee als ze boodschappen ging doen op de Mouffetard-markt, elke keer viel hij weer voor de charme van dat stukje Parijs, de Eglise Saint-Médard met het kleine plantsoentje ernaast en een haan op de torenspits, als bij een dorpskerk.

Inderdaad werd hij bij het bereiken van de overloop van de derde verdieping verwelkomd door de karakteristieke geur van konijn met mosterdsaus en door het vrolijke gekef van Michou, die het geluid van zijn voetstappen had herkend. Hij draaide de sleutel om in het slot; een oud stel, dacht hij, een traditioneel stel van een model dat in de jaren 2010 niet vaak voorkwam bij mensen van hun leeftijd, maar dat voor jongeren naar het scheen opnieuw een gedroomd, zij het over het algemeen onbereikbaar ideaal vormde. Hij besefte dat hij op een onwaarschijnlijk eilandje van geluk en rust leefde, hij besefte dat ze samen ver van het rumoer van de wereld een soort van vredige nis hadden ingericht, haast kinderlijk goedaardig, het volstrekte tegendeel van de barbaarsheid en het geweld waarmee hij in zijn werk dagelijks werd geconfronteerd. Ze waren samen gelukkig geweest; ze waren samen nog altijd gelukkig, en zouden het waarschijnlijk blijven
tot de dood hen scheidde.

Hij nam Michou, die sprong en kefte van geluk, in zijn handen en hield hem vlak bij zijn gezicht; het kleine lichaampje bevroor, verstarde in extatische vreugde. De bichon mag dan al bekend zijn sinds de oudheid (er zijn beeldjes van bichons teruggevonden in het graf van farao Ramses n), de intrede van de Bolognezer variant aan het hof van Frans i was te danken aan een geschenk van de hertog van Ferrara; de zending, samen met twee miniaturen van Correggio, werd zeer op prijs gesteld door de Franse koning, die het dier 'aanminniger dan honderd maagden' vond en de hertog doorslaggevende militaire steun bood bij zijn verovering van het vorstendom Mantua. De bichon werd vervolgens de lievelingshond van verschillende Franse koningen, onder wie Hendrik n, tot hij werd onttroond door de mopshond en de poedel. In tegenstelling tot andere honden, zoals de Sheltie of de Tibetaanse terriër, die pas laat de status van
gezelschapshond
verwierven en een zwaar verleden als
werkhond
achter zich hadden, lijkt de bichon van begin af aan geen andere bestaansreden te hebben gehad dan vreugde en geluk te brengen aan de mens. Hij kwijt zich standvastig van die taak en is geduldig met kinderen en zachtaardig tegen bejaarden, al talloze generaties lang. Hij vindt het verschrikkelijk om alleen te zijn, en dat moet niet worden vergeten bij de aanschaf van een bichon: elke afwezigheid van zijn baasjes zal door hem als verlating worden opgevat, en zijn hele wereld, de structuur en essentie van zijn wereld, zal er op slag door instorten, hij zal ten prooi vallen aan vlagen van ernstige depressiviteit en dikwijls weigeren te eten, al met al wordt het ten zeerste afgeraden om een bichon alleen te laten, al is het maar voor een paar uur. De Franse Universiteit had dat uiteindelijk erkend, en Hélène kon Michou meenemen naar haar colleges, in elk geval had ze bij gebrek aan officiële toestemming die gewoonte aangenomen. Hij bleef rustig in zijn tas zitten, bewoog soms een beetje, vroeg of hij eruit mocht. Dan zette Hélène hem op haar bureau, tot hilariteit van de studenten. Hij liep een paar minuten over het bureau heen en weer, keek af en toe naar zijn bazinnetje, reageerde soms met een gaap of een korte kef op een citaat van Schumpeter of Keynes; dan stapte hij terug in zijn soepele tas. De luchtvaartmaatschappijen daarentegen, intrinsiek fascistische organisaties, weigerden dezelfde tolerantie tentoon te spreiden, en tot hun spijt hadden ze al hun plannen voor een verre reis moeten opgeven. Ze gingen elke zomer in augustus met de auto op weg, waarbij ze zich beperkten tot het verkennen van Frankrijk en de omringende landen. De auto, waarvan de status door de jurisprudentie van oudsher gelijk wordt gesteld aan die van de privé-woning, bleef zowel voor huisdierenbezitters als voor rokers een van de laatste
zones van tijdelijke autonomie
die de mens aan dit begin van het derde millennium gegund waren.

Het was niet hun eerste bichon; zijn voorganger en vader, Michel, hadden ze gekocht vlak nadat Jasselin van de artsen te horen had gekregen dat zijn onvruchtbaarheid waarschijnlijk niet te genezen viel. Ze waren samen erg gelukkig geweest, zo gelukkig dat de schok hard aankwam toen Michel op achtjarige leeftijd dirofilariose kreeg. Dirofilariose is een parasitaire ziekte; de parasiet is een draadworm die zich in de rechter hartkamer en de longslagader nestelt. De symptomen zijn vermoeidheid, vervolgens hoesten en hartproblemen, die als bijverschijnsel bewustzijnsverlies kunnen veroorzaken. De behandeling is niet zonder risico's: soms huizen er enkele tientallen wormen, die een lengte van wel dertig centimeter kunnen bereiken, in het hart van de hond. Dagenlang vreesden ze voor zijn leven. De hond is een soort definitief kind, inschikkelijker en zachtaardiger, een kind waarvan de ontwikkeling in de jaren des onderscheids tot stilstand is gekomen, maar bovendien een kind dat eerder zal doodgaan dan jij: bereid zijn van een hond te houden is bereid zijn te houden van een wezen dat je onherroepelijk zal ontvallen, en vreemd genoeg hadden ze dat vóór Michels ziekte nooit beseft. Direct na zijn genezing besloten ze hem nageslacht te geven. De geraadpleegde fokkers maakten bepaalde aarzelingen kenbaar: ze hadden te lang gewacht, hun hond was al een beetje oud, zijn sperma dreigde al van slechtere kwaliteit te zijn. Uiteindelijk was een van hen, die niet ver van Fontainebleau woonde, bereid om het te doen, en uit de bijslaap van Michel met een jong teefje dat naar de naam Lizzy Lady de Heurtebise luisterde werden twee puppies geboren, een reu en een teefje. Als eigenaars van het fokdier (in het Frans heel beeldend de
hengst
genoemd) hadden ze volgens het gebruik de eerste keus. Ze kozen de reu en noemden hem Michou. Hij vertoonde geen enkel zichtbaar gebrek, en in tegenstelling tot wat ze hadden gevreesd, verzette zijn vader zich niet tegen zijn komst, hij gaf op geen enkele manier blijk van jaloezie.

Other books

Triad Death Match by Harwood, Seth
On Any Given Sundae by Marilyn Brant
Becoming My Mother's Lover by Laura Lovecraft
Meet Mr. Prince by Patricia Kay
The View from the Cherry Tree by Willo Davis Roberts
Blood Bound by Devereaux, V. J.
Alluring Infatuation by Skye Turner, Kari Ayasha