Read De Kaart En Het Gebied Online
Authors: Michel Houellebecq
'Dus u bent het?' vroeg hij Jed ten slotte, terwijl hij hem angstwekkend diep in de ogen keek - hij leek op dat moment echt op een Russische romanheld, type 'Razoemichin, voormalig student', het verschil was verwaarloosbaar, de gloed in zijn blik had waarschijnlijk meer met cocaïne dan met brandende geloofsijver te maken maar deed dat er iets toe, vroeg Jed zich af. 'Dus u bent de gelukkige?' vroeg Beigbeder opnieuw, met stijgende nadruk. Jed wist niet wat hij moest zeggen en deed er het zwijgen toe.
'Weet u wel dat u met een van de vijf mooiste vrouwen van Parijs bent?' Zijn toon was weer ernstig en professioneel geworden, het was duidelijk dat hij de vier andere kende. Ook op die vraag wist Jed niets te antwoorden. Wat viel er in het algemeen te antwoorden op vragen die mensen stellen?
Beigbeder zuchtte, leek plotseling heel moe, en Jed zei bij zichzelf dat het gesprek nu weer makkelijk zou worden; dat hij zoals gewoonlijk de door zijn gespreksgenoot te berde gebrachte ideeën en anekdotes kon aanhoren en impliciet kon beamen; maar hij had het mis. Beigbeder was in hem geïnteresseerd, hij wilde meer van hem weten, dat was op zichzelf al uitzonderlijk, Beigbeder was een van de meest begeerde celebrity's van Parijs en er waren al aanwezigen die zich begonnen te verbazen, hun blikken op hen richtten en waarschijnlijk conclusies trokken. Jed redde zich er eerst uit door te zeggen dat hij aan fotografie deed, maar Beigbeder wilde er meer van weten:
wat voor soort
fotografie? Het antwoord verblufte hem: hij kende reclamefotografen, modefotografen en zelfs een paar oorlogsfotografen (hoewel hij die veeleer had ontmoet in hun nevenactiviteit van
paparazzi,
die ze min of meer in het geniep uitoefenden omdat het
in het metier
algemeen als minder nobel gold om de borsten van Pamela Anderson te fotograferen dan de verspreide resten van een Libanese zelfmoordterrorist, terwijl de gebruikte objectieven over het algemeen toch dezelfde zijn en de technische vereisten vrijwel gelijk-je kunt moeilijk vermijden dat je hand trilt op het moment van afdrukken, en ook bij de maximale lensopening is de lichtsterkte gering, dat zijn de problemen waar je bij zeer krachtige telelenzen mee te maken hebt), maar mensen die wegenkaarten fotografeerden, nee, dat was nieuw voor hem. Jed raakte een beetje in de war en liet zich ten slotte ontvallen dat je in zekere zin, ja, wel kon zeggen dat hij
kunstenaar
was.
'Ha ha haaaa.' De schrijver barstte in een overdreven schaterlach uit en een stuk of tien mensen keken om, onder wie Olga. 'Ja, natuurlijk,
kunstenaar
moetje zijn! De literatuur is als plan totaal passé! Om met de mooiste vrouwen naar bed te gaan moet je tegenwoordig
kunstenaar
zijn! Ik wil ook
kun-ste-naar
worden!'
.
En tot Jeds verbazing spreidde hij zijn armen en zette luidkeels en bijna zuiver dit couplet uit de
Businessman blues
in:
O was ik maar een kunstenaaaaar
Dan lag de wereld voor me klaaaaar
Dan was ik vrij en visionaiiiiir
En leefde als een miljonaiiiiir...!
Zijn glas wodka trilde tussen zijn handen. De helft van de zaal had zich nu naar hen omgedraaid. Hij liet zijn armen zakken, vervolgde verdwaasd: 'Tekst Luc Plamondon, muziek Michel Berger', en barstte in tranen uit.
.
'Dat ging goed, met Frédéric...' zei Olga toen ze terugliepen over de Boulevard Saint-Germain. 'Ja...' beaamde Jed perplex. In de realistische romans uit de Franse negentiende eeuw die hij als tiener op het jezuïeteninternaat had gelezen, gebeurde het wel eens dat ambitieuze jongelieden
via vrouwen succes boekten-,
maar het verbaasde hem dat hij zich in een vergelijkbare situatie bevond, en eerlijk gezegd was hij die romans uit de Franse negentiende eeuw een beetje vergeten, al een paar jaar was hij niet in staat om iets anders te lezen dan Agatha Christie, en meer in het bijzonder de romans van Agatha Christie waarin Hercule Poirot ten tonele werd gevoerd, maar in de huidige omstandigheden had hij daar weinig aan.
Kortom, hij was
gelanceerd,
en bijna moeiteloos haalde Olga haar directeur over om Jeds eerste tentoonstelling te organiseren, in een zaal van de firma aan de Avenue de Breteuil. Hij ging er een kijkje nemen: de ruimte was groot maar nogal troosteloos, met muren en een vloer van grijs beton; die kaalheid leek hem eigenlijk wel geschikt. Hij deed geen enkele suggestie voor een verandering, vroeg alleen of er bij de ingang een groot extra paneel kon worden neergezet. Wel gaf hij heel nauwkeurige instructies voor de belichting en kwam hij elke week langs om te controleren of ze wel strikt werden opgevolgd.
De datum voor de vernissage was vastgesteld op 28 januari - wat slim bekeken was, want het gaf de recensenten de tijd om van wintersport terug te komen en hun planning te maken. Het budget voor het buffet was heel behoorlijk. Het eerste wat Jed echt verbaasde was de pr-medewerkster: op grond van de clichés had hij zich pr-medewerksters altijd als
spetters
voorgesteld, maar tot zijn verbazing bleek het een ziekelijk, mager, haast gebocheld klein ding dat de ongelukkige voornaam Mary-lin droeg en hoogstwaarschijnlijk ook nog eens neurotisch was - tijdens hun eerste gesprek draaide ze de hele tijd angstig aan haar zwarte, platte haar en maakte daarin onontwarbare knopen, die ze vervolgens met een korte ruk uittrok. Ze had een permanente loopneus en vervoerde in haar gigantische handtas, eerder een karbies, een stuk of vijftien dozen wegwerpzak-doekjes - zo ongeveer haar dagelijkse verbruik. Ze ontmoetten elkaar in Olga's kantoor en het was gênant om dat weelderige schepsel met haar eindeloos begeerlijke vormen in gezelschap te zien van dat arme stukje vrouw met haar onontgonnen vagina; Jed vroeg zich zelfs even af of Olga haar niet had gekozen vanwege haar lelijkheid, om elke vrouwelijke concurrentie om zich heen uit te sluiten. Nee, onmogelijk, ze was zich veel te bewust van haar eigen schoonheid, ze was ook veel te objectief om het gevoel te hebben dat ze zich in een competitie- of concurrentiesituatie bevond als ze niet objectief in haar suprematie werd bedreigd - en dat was in haar werkelijke leven nog nooit gebeurd, ook al was ze wel eens vluchtig jaloers geweest op de hoge jukbeenderen van Kate Moss of de kont van Naomi Campbell, tijdens een modeshow op
mó
. Dat Olga voor Mary-lin had gekozen, was omdat zij de reputatie bezat een voortreffelijke pr-vrouw te zijn, ongetwijfeld de beste op het gebied van de hedendaagse kunst - in elk geval voor de Franse markt.
.
'Ik ben heel blij om aan dit project te mogen werken...' verkondigde Marylin op klagerige toon. 'Bijzonder blij.'
Olga kromde zich om op gelijke hoogte met haar te komen, voelde zich vreselijk opgelaten en bracht hen ten slotte naar een klein vergaderzaaltje naast haar kantoor. 'Ik laat jullie werken...' zei ze, waarna ze opgelucht verdween. Marylin haalde een grote agenda in
a4
-formaat en twee dozen papieren zakdoekjes tevoorschijn, en vervolgde: 'Ik heb eerst geografie gestudeerd. Daarna ben ik sociale geografie gaan doen. En nu zit ik helemaal in het sociale. Als je dit tenminste nog sociaal kunt noemen...' zwakte ze af.
Eerst wilde ze weten of hij binnen de geschreven pers 'absolute favorieten' had. Dat was niet het geval; om precies te zijn kon Jed zich niet herinneren ooit een krant of tijdschrift te hebben gekocht. Hij hield van televisie, vooral 's ochtends, je kon een ontspannende surftocht van cartoons naar beursberichten maken; soms, als een onderwerp hem bijzonder interesseerde, keek hij op internet; maar de geschreven pers leek hem een vreemd relict dat waarschijnlijk geen lang leven meer beschoren was en waarvan het nut hem hoe dan ook totaal ontging.
'Oké...' luidde Marylins gereserveerde commentaar. 'Dus ik neem aan dat ik min of meer carte blanche heb.'
Ze had inderdaad carte blanche en maakte daar optimaal gebruik van. Toen ze op de avond van de vernissage de zaal aan de Avenue de Breteuil binnen liepen, ging er een schok door Olga heen. 'Het is druk...' zei ze ten slotte, onder de indruk. 'Ja, ze zijn gekomen,' beaamde Marylin met ingehouden zelfvoldoening, waarin vreemd genoeg iets van rancune leek door te schemeren. Er waren ongeveer honderd mensen, maar wat ze bedoelde was dat er
belangrijke
mensen waren, en hoe kon je dat weten? De enige die Jed van gezicht kende was Patrick Forestier, Olga's directe superieur, tevens directeur communicatie van Michelin France, een typische alumnus van de prestigieuze Ecole Polytechnique, die drie uur lang had gepoogd zich
kunstzinnig
te kleden en daarbij zijn hele garderobe de revue had laten passeren, om uiteindelijk toch maar zijn toevlucht te nemen tot een van zijn gewone grijze pakken - zonder stropdas.
De ingang van de zaal werd versperd door een groot paneel, dat aan beide kanten twee meter ruimte overliet, en waarop Jed naast elkaar een satellietfoto van de streek rond de Grand Ballon van Guebwiller en een uitvergrote kaart van hetzelfde gebied uit de reeks Michelin Départements had opgehangen. Het contrast was frappant: terwijl de satellietfoto niets anders te zien gaf dan een brij van min of meer gelijkmatige groentin-ten met her en der wat vage blauwe vlekjes, ontplooide de kaart een fascinerend netwerk van departementale wegen, pittoreske routes,
uitkijkpunten,
bossen, meren en passen. Boven de twee afbeeldingen stond in zwarte kapitalen de titel van de tentoonstelling:
DE KAART IS INTERESSANTER DAN HET GEBIED.
.
In de eigenlijke zaal had Jed op grote, verplaatsbare panelen een dertigtal foto's opgehangen - allemaal ontleend aan de reeks Michelin Départements, maar met een zeer gevarieerde keus aan landstreken, van het hooggebergte tot de Bretonse kust, van de beboste zones van de Manche tot de korenvelden van de Eure-et-Loir. Nog altijd geflankeerd door Olga en Jed bleef Marylin in de deuropening staan en aanschouwde de menigte journalisten, beroemdheden en critici zoals een roofdier de kudde antilopen die gaat drinken.
'Pépita Bourguignon is er,' zei ze ten slotte met een droog lachje.
'Bourguignon?' informeerde Jed.
'De kunstcritica van
Le Monde.'
Bijna was hij zo dom om te vragen: 'Van Greg LeMond?', maar toen herinnerde hij zich dat
Le Monde
een avondkrant was, en hij besloot er de rest van de avond zo veel mogelijk het zwijgen toe te doen. Eenmaal gescheiden van Marylin kon hij probleemloos tussen zijn foto's rondkuieren zonder dat iemand hem als de
kunstenaar
herkende, en zonder ook maar te proberen de commentaren op te vangen. In vergelijking met andere vernissages leek het geroezemoes hem eerder minder levendig; de sfeer was geconcentreerd, plechtig haast, veel mensen keken naar de werken, dat was waarschijnlijk een goed teken. Patrick Forestier betoonde zich als een van de weinigen een uitbundige gast: met een glas champagne in de hand draaide hij om zijn as om meer publiek te trekken terwijl hij zichzelf luidruchtig feliciteerde met het 'eind van het misverstand tussen Michelin en de kunstwereld'.
.
Drie dagen later kwam Marylin het vergaderzaaltje naast Olga's kantoor binnen stuiven, waar Jed zich had geïnstalleerd om de reacties af te wachten. Uit haar karbies haalde ze een doos
papieren zakdoekjes en de nieuwe
Le Monde
tevoorschijn.
'Hebben jullie het niet gelezen?' riep ze uit met wat bij haar voor grote opwinding kon doorgaan. 'Dan is het goed dat ik er ben.'
Het artikel, van de hand van Patrick Kéchichian - een volle pagina, met een erg mooie kleurenreproductie van zijn foto van de kaart Dordogne, Lot - was lyrisch. Meteen in de allereerste regels stelde hij het oogpunt van de kaart - of van het satellietbeeld - gelijk met het oogpunt van God. 'Al bij het openingsstuk waarmee hij ons toegang verschaft tot zijn wereld, met de diepe rust die grote vernieuwers eigen is', schreef hij, 'zien we de kunstenaar - een erg jonge man - afwijken van de naturalistische, neo-heidense visie waarmee onze tijdgenoten uit alle macht het beeld van de Afwezige trachten terug te vinden. Niet zonder kranige vermetelheid neemt hij het oogpunt in van een God die aan de zijde van de mens de wereld helpt (re)construeren.' Daarna ging hij uitvoerig op de werken in, waarbij hij een opmerkelijke kennis van de fotografische techniek tentoonspreidde, om ten slotte te concluderen: 'Tussen de rationele theologie en de mystieke eenheid met de wereld heeft Jed Martin zijn keus gemaakt. Misschien wel als eerste in de westerse kunst sinds de grote renaissancisten heeft hij aan de moeilijke en heldere constructies van de "stomme os", zoals de Aquiniet door zijn studiegenoten aan de universiteit van Keulen werd genoemd, de voorkeur gegeven boven de nachtelijke verlokkingen van iemand als Hildegard van Bingen. Die keuze mag dan uiteraard betwistbaar zijn, de verheven zienswijze die eraan ten grondslag ligt is dat allerminst. Dit kunstjaar kondigt zich als bijzonder veelbelovend aan.'
'Niet dom, wat hij schrijft...' luidde Jeds commentaar.
Ze keek hem verontwaardigd aan. 'Dat artikel is kolossaal!' antwoordde ze streng. 'Goed, het is nogal opmerkelijk dat Kéchichian het heeft geschreven, normaal doet hij alleen boeken. En Pépita Bourguignon was er toch ook...' Ze zweeg een paar seconden verbijsterd en besloot toen stellig: 'Nou ja, ik heb liever een volle pagina Kéchichian dan een signalement) e van Bourguignon.'
'En wat gaat er nu gebeuren?'
'Het gaat losbarsten. Het gaat artikelen regenen, meer en meer.'
.
Ze vierden het dezelfde avond bij Anthony & Georges. 'U bent het gesprek van de dag...' fluisterde Georges hem toe, terwijl hij Olga uit haar mantel hielp. Restaurants houden van celebrity's, ze volgen de culturele en mondaine actualiteit op de voet, ze weten dat de aanwezigheid van celebrity's in hun etablissement een grote aantrekkingskracht kan uitoefenen op het afgestompt-rijke bevolkingssegment dat ze zich in de eerste plaats als klant wensen; en celebrity's houden over het algemeen van restaurants, er ontstaat geheel vanzelf een soort symbiose tussen restaurants en celebrity's. Als jonge mini-celebrity nam Jed moeiteloos de bij zijn nieuwe status passende houding van bescheiden afstandelijkheid aan, hetgeen Georges, expert op het gebied van middencelebrity's, een waarderende blik ontlokte. Er waren die avond nog niet veel gasten in het restaurant, alleen een Koreaans echtpaar, dat vrij snel vertrok. Olga liet haar keus vallen op een gazpacho met aragula en een halfgekookte kreeft op een bedje van yamswortelpuree, Jed op een pannetje
kort gebakken
sint-jakobsnootjes en een soufflé van jonge tarbot met kummel onder een dekentje van passe-crassane. Bij het dessert kwam Anthony hen gezelschap houden, ingesnoerd in zijn schort en zwaaiend met een fles bas-armagnac Castarède 1905. 'Cadeautje van het huis...' zei hij buiten adem, en hij vulde hun glazen. Volgens Rothenstein en Bowles bezat dat jaar een onweerstaanbare amplitude, noblesse en panache. De finale van pruimedant en rancio was typisch voor een bezonken brandewijn met een lange afdronk en een laatste sensatie van oud leer. Anthony was sinds hun vorige bezoekje wat dikker geworden, dat was vast onvermijdelijk, de afscheiding van testosteron wordt met de jaren minder en het
vetpercentage neemt toe, hij bereikte de kritische leeftijd.